bij bijl. nr. 206
-4-
Een ieder die standplaats op het woonwagencentrum inneemt, is ver
plicht
1. de hem ter beschikking gestelde standplaats voortdurend in zin
delijke staat te houden;
2. zich te gedragen naar de aanwijzingen, die met betrekking tot
het bewaren en plaatsen van vuilnis of ander afval van welke
aard ook, gegeven door de beheerder.
Artikel 11.
Het is verboden in het woonwagencentrum:
1sloopwerkzaamheden te verrichten op andere dan daarvoor be
stemde plaatsen;
2. voertuigen, voertuigwrakken, lompen, oude metalen en andere
afvalstoffen te brengen of te hebben op andere dan de daar
voor bestemde plaatsen;
3. voertuigen, autowrakken of andere voorwerpen in de brand te
steken of te laten branden.
Artikel 12.
Het is verboden in het woonwagencentrum:
1. stallen, hokken, schuttingen of andere getimmerten van welke
aard ook te maken of aanwezig te hebben;
2. kleinvee of andere vee te hebben;
3- de wegen, paden of terreinen, inclusief de tot de standplaats
behorende terreinen, als werk- of bergplaats te bezigen, tenzij
zulks geschiedt overeenkomstig hetgeen in of krachtens deze
verordening is toegestaan;
4. vanuit een berging of een andere opstal, een woonwagen of een
ander voertuig het winkelbedrijf uit te oefenen.
Artikel 13.
1. Het is verboden brandbare en explosieve stoffen, zoals petroleum,