bij bijl. nr. 206
Verordening op het gebruik van het Woonwagencentrum te Breda.
Paragraaf I. Algemeen.
Artikel 1
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
het bestuur
de beheerder
woonwagencentrum
woonwagen
standplaats
hoofdbewoner
het dagelijks bestuur van het rechtspersoon
lijkheid bezittend lichaam "Woonwagenschap
Breda"
degene, die door het bestuur met het beheer op
fiet woonwagencentrum is belast;
het terrein, zoals dit is omschreven in de
Gemeenschappelijke Regeling "Woonwagenschap
Breda", alsmede het aangrenzende en voor
tijdelijk verblijf van woonwagens bestemde
terrein
een wagen die voortdurend of nagenoeg voort
durend als woning wordt gebezigd of daartoe is
bestemd
een als zodanig aangeduid en voor één woonwagen
bestemd gedeelte van het woonwagencentrum met
de eventuele zich daarop bevindende berging;
degene, die overeenkomstig de artikelen 15 en 2
van de Woonwagenwet als zodanig moet worden
aangemerkt
Artikel 2.
1Eenieder die op het woonwagencentrum standplaats inneemt is
verplicht zich te gedragen naar de door of namens het bestuur
gegeven aanwijzingen ter handhaving van deze verordening.
2. Het bestuur kan de uitvoering van de bepalingen van deze veror
dening, voorzover deze uitvoering tot hun bevoegdheid behoort,
opdragen aan door hen aan te wijzen functionarissen van het
Woonwagenschap Breda.