bij bijl. nr. 206 -2- Artikel 3. Alle in de gemeente Breda geldende verordeningen zijn van overeen komstige toepassing voorzover deze verordening niet anders bepaalt Paragraaf II. Het innemen van standplaatsen. Artikel 4. De hoofdbewoner, die met een woonwagen een standplaats op het woon wagencentrum wenst in te nemen, is verplicht: 1. zich bij de beheerder te vergewissen of een standplaats beschik baar is voor de door hem bewoonde of te gaan bewonen woonwagen; 2. de beheerder de gewenste gegevens over zichzelf, zijn gezin, de overige bewoners van zijn woonwagen alsmede over de woon wagen, te verstrekken. Artikel 5. 1Het is verboden een standplaats op het woonwagencentrum in te nemen tenzij de toewijzing aan de hoofdbewoner door de beheerder heeft plaatsgevonden. 2. Bij afwezigheid van de beheerder is het de hoofdbewoner en de overige bewoners van een woonwagen verboden een standplaats op het woonwagencentrum in te nemen. 3. Van de toewijzing van een standplaats ontvangt de hoofdbewoner een schriftelijk bewijs door of vanwege het bestuur. Artikel 6. 1. Het is verboden op één standplaats bij de woonwagen een slaap wagen te plaatsen. 2. Het bestuur kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid indien de gezinsgrootte en de grootte van de in gebruik zijnde woonwagen dit noodzakelijk maakt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1007