matie, de goederen zijn verkocht of op andere wijze zijn afgestaan, alsmede het kenteken en de aanduiding of, als dit niet moge lijk is, een nauwkeurige omschrijving van het door betrokkene getoonde legitimatiebewijs. 2. Het aantekenen door of vanwege de ondernemer van de in het eerste lid vermelde gegevens dient te geschieden a. onmiddellijk nadat de overeenkomst tot het verhandelen van de goe deren is gesloten en in ieder geval vóórdat de levering van de ver handelde goederen zal plaatsvinden; b. door de in het register voorkomende rubrieken uitsluitend met inkt, volledig, nauwkeurig en duidelijk leesbaar in te vullen. 3. De in het bepaalde in het eerste lid, onder e of h vermelde verplich ting met betrekking tot het registreren van het legitimatiebewijs geldt niet, indien a. er geen sprake is van een natuurlijke persoon; b. het legitimatiebewijs van degene van wie de goederen zijn verkregen of aan wie de goederen zijn verkocht of op andere wijze zijn afge staan ten gevolge van een eerder plaatsgevonden transactie in het in gebruik zijnde of krachtens het bepaalde in artikel 4, onder e te bewaren register, reeds is vermeld; c. ten aanzien daarvan krachtens het bepaalde in artikel 6 ontheffing is verleend. Ontheffing registratieverplichtingen Artikel 6 1Burgemeester en wethouders zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 437, aanhef en het eerste lid, bevoegd om ambtshalve dan wel op grond van een daartoe strekkende aanvraag ontheffing te verlenen van de in artikel 5, eerste lid,vermelde verplichtingen. 2. Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid wordt op aanvraag slechts geweigerd, indien het verlenen daarvan in strijd wordt geacht met de doelstellingen van deze verordening. 3.. Op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt uiterlijk binnen twee maanden, na de dag van ontvangst, een beschikking genomen. De beschikking wordt schriftelijk gegeven. 4. Wanneer niet binnen de in het derde lid genoemde termijn een beschik king is genomen wordt dit voor de toepassing van het bepaalde in arti kel 9 gelijkgesteld met een beschikking tot weigering van de ge vraagde ontheffing, die geacht wordt te zijn genomen op de dag, volgende op die waarop de hier bedoelde termijn is verstreken. 5. Een beschikking tot weigering van een ontheffing moet met redenen zijn omkleed en moet de in artikel 9-opgenomen mogelijkheid tot het instellen van beroep tegen de betreffende beschikking vermelden, als mede de termijn waarbinnen beroep kan worden ingesteld. 6. De houder van een ontheffing is verplicht deze op eerste vordering van de ambtenaar, die belast is met het opsporen van overtredingen van deze verordening, aan deze behoorlijk ter inzage te geven. Degene, die daaraan niet voldoet wordt geacht zonder ontheffing te hebben gehandeld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1017