- 2
bij bijl. nr. 208
Voor een oplossing in laatstbedoelde zin pleit, dat, zoals reeds
is vermeld, de helingsbepalingen anders dan de "gewone" gemeente
lijke strafbepalingen de goedkeuring van Gedeputeerde Staten be
hoeven 2). Bovendien is de strafbedreiging bij overtreding der
bepalingen niet gebaseerd op de gemeentewet, maar op het Wetboek
van Strafrecht.
Krachtens het bepaalde in artikel 140 van de Algemene politiever
ordening 1978 zijn, naast de ambtenaren met volledige opsporings
bevoegdheid als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Straf
vordering, zoals de ambtenaren van de gemeentepolitie, tevens ze
ventien ambtenaren van het instituut milieupolitie met het opspo
ren van overtredingen van deze verordening belast. De bepalingen
met betrekking tot de bestrijding van heling lenen zich echter
naar hun aard niet om de naleving hiervan te doen controleren door
laatstbedoelde ambtenaren. Bij opneming van deze bepalingen in de
Algemene politieverordening zou op dit punt tevens een aanpassing
noodzakelijk zijn.
Ter bevordering van de vindbaarheid en overzichtelijkheid van de
gemeentelijke strafbepalingen, zowel voor de burger als voor de
opsporingsambtenaar, zou het opnemen van deze bepalingen in de
Algemene politieverordening ook alleszins zijn te verdedigen.
Op grond van voormelde overwegingen, alsmede gelet op de toch
specifieke strafrechtelijke aard van onderhavige bepalingen is
gekozen voor het systeem, waarbij onderhavige bepalingen worden
ondergebracht in een afzonderlijke verordening.
3. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel 1
De in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht genoemde opkopers,
zoals de goud- en zilversmid, de kashouder, de horlogemaker en de
rijwielhandelaar, zijn hier gemakshalve gebundeld in één begrip
de ondernemer (sub a).
In dit verband zij volledigheidshalve nog gewezen op artikel 90
bis 3) van het Wetboek van Strafrecht.
2) Vgl. de artikelen 437 en 437 ter, Wetboek van Strafrecht, en
artikel 198 gemeentewet.
3) Zie bijlage A.