bijlage nr. 210 (vervolg)
Een korte schorsing zou mitsdien meer in overeenstemming ge
weest zijn met de geest van de terzake gemaakte afspraken.
VRAAG (gesteld in de raadsvergadering d.d. 17-5-1979).
De heer de Brouwer:
Een vraag over vragen. Op 9 april j.l. heeft de D'66-fractie een
schriftelijke vraag aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld en volgens artikel 40 van het reglement van orde moet
zo'n vraag zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen een maand
worden beantwoord. Een antwoord is echter tot op heden niet
ontvangen, noch een mededeling van uitstel. Wij verzoeken het
college zich te houden aan het reglement van orde; de leden van
de gemeenteraad moeten dat immers ook doen. Overigens zal deze
mondelinge vraag volgens dat zelfde reglement - behoudens over
macht - binnen twee maanden moeten worden beantwoord.
ANTWOORD
In de commissievergadering openbare werken van 28 mei zou verdui
delijking gevraagd worden aan de vraagstellers.
Het verzoek behelst bijvoorbeeld ook op te geven aan wie niet
gegund is.
In die vergadering was echter geen van de vraagstellers aanwezig
zodat verduidelijking niet kon plaatsvinden en het onderwerp-
ondanks het reglement van orde- verschoven is naar de eerstvol
gende commissievergadering.
VRAAG (d.d. 12-3-1979 gesteld ing. art. 40, 2e lid, R.v.O.)
De heer N. Garritsen:
1. Kunnen burgemeester en wethouders meedelen waar de schuilge-
legenheden van de dienst bescherming bevolking zich bevinden,
en wat is het aantal mensen dat in elk van deze schuilgelegen-
heden kan worden ondergebracht?
2. Kunnen burgemeester en wethouders meedelen welke mate van be
scherming deze schuilgelegenheden bieden tegen de versehil-
iende vormen van nukleaire en chemische oorlogsvoering?