bijl. nr. 224
Het is U bekend dat de meeste mensen die in hun eigen
huis wonen dit hebben gekocht of laten bouwen met geld,
dat zij voor een groot deel hebben geleend.
Dat geld wordt doorgaans geleend bij banken, hypotheek
banken of verzekeringsmaatschappijen, die in de regel
niet meer geven dan 60 a 70$ van het totale bedrag dat
men nodig heeft.
Door het verlenen van een gemeentelijke garantie wordt
het de koper/bouwer van een nieuwe woning mogelijk ge
maakt een lening aan te trekken die praktisch gelijk is
aan de stichtingskosten van de woning (zie ook punten 1
en 3 van dit voorstel).
Voorts delen wij U voor de goede orde mede dat de uit
eindelijke kostengrens voor een garantie inzake nieuwe
woningen in zogenaamde "locatiesubsidiegemeenten" (waar
onder ook de gemeente Breda) per 20 april 1979 tot
250.000,-- is opgetrokken.
Dankzij de gemeente-garantie (met 50$ deelneming van het
rijk) zijn de geldgevers bereid een hogere hypothecaire
geldlening te geven en het is dus mogelijk met een betrek
kelijk gering bedrag aan eigen geld een huis te kopen of
te laten bouwen. De gegadigde moet volgens artikel 9 van
het "Besluit geldelijke steun volkshuisvesting" slechts
een bedrag van 100,-- aan eigen geld inbrengen.
Het is U wellicht bekend dat de beoordeling of in bepaalde
gevallen en onder welke voorwaarden garanties kunnen worden
verleend bij de gemeentebesturen berust.
Zo hebt U in het verleden onder meer bepaald dat bij de
garantieverlening van zowel bij de aankoop van bestaande
als van nieuwe woningen de financieringskosten (afsluit-
provisie enz. en kosten verbonden aan het opmaken van de
hypotheekakte) niet in het garantiebedrag mogen worden op
genomen, aangezien deze kosten zijn verbonden aan de finan
ciering van de betreffende woning en niet behoren tot de
zgn. stichtingskosten.