aan de raad der gemeente Breda poort' n de it is ub- te an K/47755 15-6-1979 Bijlage nr. 227 Voorstel van burgemeester en wet houders een gemeenschappelijke regeling aan te gaan ter zake van de subsidiëring van Het Brabants Orkest Per 1 september 1980 wordt de gemeenschappelijke regeling voor Het Brabants Orkest en Het Zuidelijk Toneel ten aanzien van Het Brabants Orkest stilzwijgend met een termijn van drie boekjaren verlengd, tenzij een van de deelnemers ten minste één jaar voor afloop van de lopende termijn (in dit geval vóór 1 september 1979) aan de overige deelnemers schriftelijk heeft bericht de regeling op te zeggen (artikel 16, lid 2 van de gemeenschappelijke rege ling). Het is een goede gewoonte telkens voor de opzegtermijn aan Uw raad een preadvies voor te leggen om tot een duidelijke besluit vorming te komen. Het laatste besluit over een verlenging is ge nomen op 24 juni 1976. De gemeenschappelijke regeling inzake subsidiëring van Het Brabants Orkest en Het Zuidelijk Toneel is sedert 1 september 1978 alleen van toepassing op Het Brabants Orkest, omdat Uw raad in de verga dering van 25 juni 1977 besloot de gemeenschappelijke regeling per 1 september 1978 op te zeggen voor zover het betreft de subsi diëring van Het Zuidelijk Toneel. De subsidiëtencommissie meent dat het daarom aanbeveling verdient de bestaande gemeenschappelijke regeling te beëindigen en een nieuwe gemeenschappelijke regeling aan te gaan uitsluitend voor de subsidiëring van Het Brabants Orkest. Het ontwerp dat de subsidiëntencommissie aan de provincie en de gemeenten voorlegt, is inhoudelijk gelijk aan de bestaande regeling. Wel zijn een aantal verbeteringen van ondergeschikte aard aangebracht. Daar naast zijn er enkele wijzigingen, waarop hieronder nader wordt ingegaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1134