-2-
bijl. nr. 233
eke
iet
een terugkoppeling van stadsgewestraadslid naar het bestuurs
er
s
orgaan, waaruit dit lid afkomstig is?
is,
1. Proeve tot beantwoording van de onder 2 en 3 gestelde vragen.
ad 2.1.
Het lijdt geen twijfel, dat het huidige functioneren van het
van
Stadsgewest zich afspeelt in een feitelijk bestaande situatie,
teld:
zijnde model 1
ad 2.2.
ïtie
Tenzij een nieuwe provincie West-Brabant zou ontstaan, zal het
spoe-
Stadsgewest bij zijn voortbestaan als zodanig steeds moeten worden
die
gezien als een vorm van verlengd locaal bestuur, d.w.z. voort
2t
komend uit de bestuurlijke wil van de deelnemende gemeenten.
ig is
Wanneer die gemeenten zulks wensen, zullen gemeentelijke taken
naar het Stadsgewest worden overgeheveld, in verband waarmede
voor
de gemeenten de voor de uitoefening van die taken benodigde
he
bevoegdheden aan het Stadsgewest zullen overdragen. Dit betekent
een binding tussen het Stadsgewestbestuur en de gemeentebesturen.
Daarnaast echter kan niet worden voorbijgegaan aan de noodzaak
van een afspiegeling van het stadsgewestbestuur van de samen
stelling van de bevolking van het Stadsgewest als geheel.
Het zal niet zo heel eenvoudig zijn een bevredigende manier te
iende
creëren om deze beide desiderata in één regeling te vatten, doch
dit lijkt geen bezwaar om reeds thans de voorkeur voor een der
>its-
gelijke oplossing kenbaar te maken.
Het komt er op neer, dat er een model komt, dicht gelegen bij
ïing
model 3, als genoemd in de stadsgewestelijke nota: De band met
geling?
de gemeentebesturen en de gemeentelijke bevolking staat centraal,
terwijl een afspiegeling van de samenstelling van de stads
gewestelijke bevolking niet slechts wordt afgewacht, doch nadruk
k
kelijk wordt nagestreefd. Bij dit "nastreven" zal een grote dosis
gewest
overleg moeten worden gevoerd, doch wanneer de deelnemende gemeen
ten zich met een dergelijke gang van zaken zullen hebben accoord
ing?
verklaard, lijkt het redelijk dit overleg vanuit een zeker optimis
ot
me te beginnen. In grote lijnen kunnen wij ons wel vinden in het
gestelde onder nr. 2.3. (bldz. 5 en 6) van de stadsgewestelijke
nota bestuursstructuur. Men kan wel stellen - gelijk sommigen