bijl. nr. 1
politie en bevolking een wezenlijk onderdeel behoort te zijn
van het politiebeleid en dat dit dan onder andere impliceert
dat vrouwen die aangifte willen doen van mishandeling, aan
randing of verkrachting, dienen te worden geholpen door
vrouwelijke agenten?
Antwoord:
Met U ben ik van mening, dat de vertrouwensrelatie tussen
politie en burgerij een zéér wezenlijk onderdeel is van het
politiebeleid.
Dat impliceert niet, dat vrouwen, die aangifte doen van tegen
hen gepleegde misdrijven, uitsluitend geholpen moeten worden
door vrouwelijke agenten.
Tot nu toe is bij dergelijke aangiften bij de Bredase politie
van een dergelijke behoefte niet gebleken.
Overigens kan ik U in dit verband mededelen, dat door mij
aan de minister van binnenlandse zaken is verzocht in het
onderzoeksprogramma ten behoeve van de politie de verwach
tingen, die binnen de burgerij leven ten aanzien van de po
litie te betrekken.
Vraag:
- Indien vraag 1, bevestigend wordt beantwoord, kan het college
dan aangeven waarom in genoemde advertentie voor Breda niet
dezelfde uitzondering wordt gemaakt als voor Den Haag?
Antwoord:
Op het moment van verschijning van de door U aangehaalde ad
vertentie was er in het Bredase politiekorps geen vacature,
zodat Breda niet in de wervingsadvertentie opgenomen kan
zijn.
Voorts bericht ik U, dat binnenliet operationele korps van de
Bredase politie een vrouwelijke inspecteur bij de kinder- en
zedenpolitie werkzaam is.
Buiten het operationele korps zijn wel een aantal vrouwen
werkzaam bij de politie, op de administratie, meldkamer, enz.