bijl. nr. 272 -2- weergegeven, blijkt, dat na het uitvoeren van de sloopwerken achter het gebouw kan worden omgereden. Hiermede wordt de gewenste verbe tering van de verkeerscirculatie op het terrein van het bedrijf bereikt. De kosten van het uitvoeren van de onderhouds- en verbouwingswerk zaamheden zijn gespecificeerd weergegeven op bijlage A* en deze blijken in totaal 482.300,te bedragen. De lasten van een investering van 200.000,voor dit doel zijn voorzien in de begroting 1979 van het gemeentelijk vervoerbedrijf, terwijl het resterende bedrag van de investering ad 282.300, kan worden bestreden uit het budgetegalisatiefonds van het bedrijf. Voor het uitvoeren van werken van de omvang als bovenbedoeld, die hoofdzakelijk bestaan uit groot onderhoud, is het gebruikelijk, dat tot onderhandse aanbesteding daarvan wordt overgegaan. Van deze wijze van aanbesteding verwachten wij een financieel gunstige aan bieding, terwijl een redelijke kwaliteit van het werk is gewaar borgd. Gezien het vorenstaande stellen wij U voor: A. in te stemmen met het uitvoeren van onderhouds- en verbouwings werkzaamheden aan de stallings- en opslagruimte van het gemeen telijk vervoei'bedrijfzoals aangegeven op bovenvermelde teke ningen B. voor het uitvoeren van de onder A bedoelde werkzaamheden een krediet te verlenen van 200.000,door vaststelling van bij gaand concept-raadsbesluit met de daarbij behorende wijziging van de begroting 1979 van het gemeentelijk vervoerbedrijf C. er mede in te stemmen, dat een bedrag van 282.300,voor het onder A vermelde doel ten laste wordt gebracht van het budget egalisatiefonds van het gemeentelijk vervoerbedrijf; D. te besluiten tot ondershandse aanbesteding van de onder A be doelde werken. Ons college doet dit voorstel overeenkomstig de adviezen van de commissie voor openbare werken en de commissie voor de bedrijven. Burgemeester en wethouders van Breda, Merkx burgemeester. Ligt ter vi sie in de leeskamer. van den Dam secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1298