bij bijl. nr. 282 4. Indien vóór de bij het besluit van burgemeester en wethouders vastge stelde dag, waarop het erfpachtsrecht geëindigd zal zijn, de oorzaak der vervallenverklaring weggenomen wordt en vóór die dag bovendien aan de gemeente vergoed worden de kosten van de volgens dit artikel gedane kennisgevingen verliest het besluit van burgemeester en wet houders zijn kracht en wordt het geacht niet te zijn genomen; 5. Is de termijn ongebruikt voorbijgegaan, dan is het erfpachtsrecht geëindigd op de bij het besluit van burgemeester en wethouders vast gestelde dag; 6. De gemeente is bevoegd, indien het erfpachtsrecht op de in dit arti kel bedoelde wijze eindigt, daarvan te doen blijken in de openbare registers met verwijzing naar het besluit van burgemeester en wethou ders en naar de volgens dit artikel aan de erfpachtsters gedane ken nisgeving Artikel 21. 1. Indien het erfpachtsrecht eindigt op de in het vorige artikel bedoelde wijze, mogen de erfpachtsters de opstal niet wegnemen en kunnen zij van de gemeente geen vergoeding van de waarde vorderen 2. De gemeente is verplicht binnen 6 maanden na de door het kollege van burgemeester en wethouders vastgestelde dag, waarop het erfpachtsrecht eindigt en de grond met opstal ter vrije beschikking van de gemeente gesteld zijn, een openbare verkoping volgens plaatselijke gewoonten en onder de gebruikelijke veilingvoorwaarden te doen houden en een erfpachtsrecht op de grond met de opstal te verlenen voor het nog niet verstreken gedeelte van de termijn van het geëindigde erfpachts recht, onder de voor dat recht gegolden hebbende bepalingen en voorwaarden; 3. De opbrengst van de verkoping wordt aan de erfpachtsters, wier erf pachtsrecht geëindigd is, uitgekeerd na aftrek van hetgeen aan de gemeente m.b.t. dat recht nog verschuldigd is en van de te haren laste komende kosten der verkoping; 4. Indien echter het erfpachtsrecht met hypotheek bezwaard was, wordt met afwijking van het bepaalde in het vorige lid, de opbrengst na af trek van de achterstallige bedragen van de canon en van de in het eerste lid van artikel 18. genoemde boete, aan de hypotheekhouders uitgekeerd tot een door burgemeester en wethouders vast te stellen bedrag, gelijk aan het bedrag, dat aan hypotheekhouders toekomen zou, indien het een verdeling gold van de koopprijs in geval van ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1345