bij bijl. nr. 282 rechtelijke verkoop van het erfpachtsrecht en wordt het daarna over blijvende gedeelte van de opbrengst aan de erfpachtsterswier erf pachtsrecht geëindigd is, uitgekeerd na aftrek van hetgeen aan de ge meente met betrekking tot dat recht overigens nog verschuldigd is en van de te haren laste komende kosten van de openbare verkoping; 5. Generlei uitkering aan de erfpachtsters heeft plaats, zolang niet de grond met de opstal ter vrije beschikking van de gemeente gesteld is; 6. Indien bij de openbare verkoping geen bod wordt gedaan, is de gemeente niet tot enige uitkering verplicht. Artikel 22. De gemeente zal zonder toestemming van de hypotheekhouders, niet mede werken tot uitdrukkelijke opheffing van het erfpachtsrecht bij minne lijke overeenkomst of tot het verkrijgen van het erfpachtsrecht anders dan bij wegen van onteigening ten algemene nutte. Artikel 23. 1. Gedurende 6 maanden vóór het eindigen van het erfpachtsrecht door verloop van de termijn, waarvoor het recht is verleend, zijn de erf pachtsters gehouden de grond en het daarop gestichte - dit laatste ook inwendig - voor gegadigden ter bezichtiging te stellen op de door burgemeester en wethouders bepaalde uren en dag; 2. Wegens die bezichtiging mag geen vergoeding geëist en mogen geen kosten in rekening gebracht worden. Artikel 24. De gemeente bepaalt aan het einde van de erfpachtsperiode of de grond al of niet vrij van opstallen wordt opgeleverd. Ten minste een jaar voor het beeïndigen van het erfpachtsrecht worden de erfpachtsters van zodanig besluit schriftelijk op de hoogte gesteld. Artikel 25. Onder opstal verstaan deze voorwaarden de op of in de grond aanwezige on roerende goederen met uitzondering van machines, machinedelen, onderde len van werktuigen, alsmede hun bevestiging en geleidingen, voor zover deze niet mede konstruktieve delen van het gebouw zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1346