bij bijl, nr. 308 onder I bedoelde garantie van de stichting te vorderen heeft een eerste hypotheek te verstrekken op de onder I bedoelde bejaardenwoningen, zulks onder de in artikel 1, derde lid, onder 3, 2e tot en met 5e, omschreven bepalingen van de onder Ha genoemde beschikking; de betreffende geldleningsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig de aan dit besluit gehechte concept- geldleningsovereenkomst; de onder I bedoelde garantie wordt verleend met toepas sing van de "Algemene voorwaarden voor gemeentelijke garanties van geldleningen", vastgesteld door de raad op 16 april 1970 en goedgekeurd door gedeputeerde staten van Noord-Brabant op 10 juni 1970, onder G nr. 361.209; met dien verstande dat het gestelde onder III, 3 van bedoelde algemene voorwaarden als volgt moet worden gelezen: "indien in de overeenkomst van geldlening een bepaling is opgenomen dat - bij niet- voldoening van de geldnemer aan zijn verplichtingen - de gemeente jegens de geldschieter in gebreke zal zijn en het achterstallige bedrag en de hoofsom on- middellijk opeisbaar worden, zullen dit in gebreke zijn en deze onmiddellijke opeisbaarheid geacht worden niet te zijn ingetreden, wanneer de gemeente binnen 30 dagen na ontvangst van de onder III, 2 be- doelde kennisgeving de verschuldigde rente en/of aflossing betaalt"; bij de toewijzing van de woningen voorrang dient te worden verleend aan Bredanaars; de toewijzing dient te geschieden na voorafgaand advies van de advies functie bejaardenhuisvesting, een en ander overeen komstig de Nota Bejaardenhuisvesting, deel II;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1453