bij bijl.nr. 310
-tj_
-5-
geleid in welke volgorde de betrokkenen bij toepassing van de
oude afvloeiingsregeling zouden afvloeien. De opgave van de
diensttijd geschiedt door het opstellen van het protocol naar
de invulling die het begrip diensttijd heeft bij de "oude"
akte van benoeming. Dit geschiedt zoveel mogelijk in overeen
stemming met de gezamenlijke docenten.
Alle op het protocol vermelde belanghebbenden ontvangen een
afschrift van het protocol binnen 2 maanden na de datum per
welke het protocol wordt opgemaakt. Met ingang van het moment
waarop een belanghebbende niet langer aan de school is be
noemd, wordt diens naam van het protocol geschrapt en ver
vallen voor hem of haar alle rechten die uit het op het
protocol figureren voortvloeien. Zulks geschiedt eveneens
wanneer een belanghebbende schriftelijk aan het bevoegd gezag
te kennen geeft onherroepelijk af te zien van die rechten en
op die grond verzoekt van het protocol geschrapt te worden en
een nieuwe akte van benoeming te ontvangen waarin de bepalingen
van de oude afvloeiingsregeling niet meer voorkomen.
Van elke afschrijving van het protocol ontvangen alle belang
hebbenden schriftelijk bericht binnen 2 maanden na dato der
af schrijving
De rechten, voortvloeiende uit het opgenomen zijn in het
protocol, zijn de volgende:
a. voor het vaststellen van de onderlinge afvloeiingsvolgorde
tussen op het protocol figurerende personen geldt uit
sluitend de oude afvloeiingsregeling;
b. voor het vaststellen van de onderlinge afvloeiingsvolgorde
tussen een persoon die op het protocol figureert en iemand
die daarop niet of niet meer staat vermeld, geld die af
vloeiingsregeling die het gunstigste is voor degene die op
het protocol voorkomt.
10. Betrokkenen kunnen tegen beslissingen, voortkomend uit deze
regeling, in beroep gaan bij Gedeputeerde Staten binnen een
maand na bekendmaking van de beslissing.