bij bijl. nr. jlO
Afvloeiingsregeling voor het gemeentelijk voortgezet onderwijs te
Breda
1. Ontslag van in vaste dienst aangesteld leraren op grond van op
heffing van de school of van de betrekking dan wel wegens zo
danige verandering van inrichting van het onderwijs of de dienst
van de school, dat de werkzaamheden van één of meer leraren
overbodig worden, geschiedt in de volgende rangorde:
a. zij die schriftelijk aan het bestuur hebben medegedeeld dat
zij als eerste voor het betreffende ontslag in aanmerking wen
sen te worden gebracht c.q. geen bezwaar tegen ontslag hebbe
i.v.m. de noodzakelijke afvloeiing;
b. zij die de laagste uitkomst bereiken in de formule L 0 6S,
waarin voorstellen:
L leeftijd
0 - diensttijd bij het onderwijs
S diensttijd bij de school
Geeft in lid 1 sub a meer dan één personeen te kennen dat hij
als eerste voor het betreffende ontslag in aanmerking wenst
te worden gebracht c.q. geen bezwaar tegen het ontslag heeft
i.v.m. de noodzakelijke afvloeiing dan komt de oudste in leef
tijd binnen deze categorie het eerste in aanmerking;
Valt in de in lid 1 sub b vermelde categorie gelijktijdig meer
dan een persoon dan komt de jongste in leeftijd het eerst
in aanmerking.
3. a. Indien de omvang van de voorgenomen afvloeiing hiertoe aanlei
ding geeft, geschiedt zij naar een bepaald vooraf aan de be
langhebbende kenbaar gemaakt plan. Dit plan wordt niet vast
gesteld dan nadat met de vakorganisaties van de belangheb
benden overleg is gepleegd,
b. Ter vermijding van kennelijke onbillijkheden en/of wanneer het
belang van de school dit kennelijk vordert, kan van de
afvloeiingsvolgorde worden afgeweken.
'I. Indien een school is ontstaan ten gevolge van de samenvoeging met
een of meerdere andere scholen, dan wel ten gevolge van de
splitsing van een school telt de diensttijd doorgebracht aan deze
school of scholen, onmiddellijk voorafgaande aan de samenvoeging
of splitsing, mee voor de bepaling van de waarde van de factor
2a
b.