bijl. nr. 313 2. Heeft het college in het verleden contacten gelegd met SROWB, provincie en landelijke overheid over deze belangrijke kwestie? Zo ja, waartoe hebben deze contacten geleid? Zo nee, is het college bereid deze contacten te leggen en stappen te ondernemen om de realisering van een regionale omroep West-Brabant te ondersteunen? 3. Kan het college mededelen of de toegekende (of bijna toegekende) landelijke subsidiëring van de éne Brabantse regionale omroep een verruiming van middelen en mogelijk heden geeft bij de West-Brabantse regionale omroep? ANTWOORD 1. Wij onderschrijven het standpunt, dat voor het gebied van West-Brabant zo spoedig mogelijk een regionale omroep tot stand moet komen. 2. Er zijn in het verleden enkele malen contacten geweest met de besturen van de stichting regionale omroep Brabant en de stichting regionale omroep West-Brabant, Deze contacten hadden een oriënterend karakter. Ten aanzien van de in houdelijke kanten en de realisering heeft ons college tot dusver een afwachtende houding aangenomen in verband met het op gang zijnde experiment in Zuid-Oost-Brabant. Dat experiment bevindt zich in een afrondend stadium. Wij zijn, op grond van de gunstige uitkomsten in bovenge noemd zendgebied, van mening, dat de ontwikkelingen in West-Brabant krachtig moeten worden bevorderd. Het college zal zich in die zin tot het bestuur van de stichting regionale omroep West-Brabant wenden. 3. Wij menen dat dit voorshands niet het geval is. De sub sidiëring door C.R.M. geldt thans uitsluitend voor de betaling van de kosten voor het in stand houden van de omroep Zuid-Oost Brabant voor 1980.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1487