bij bijl. nr. 322
-6-
Artikel 7
Indien aan de gemeente te leveren warmte door de PNEM is ver
kregen via inkoop van derden, zal die levering plaatsvinden
op een in overleg met de gemeente nader te bepalen punt.
De kosten, die moeten worden gemaakt om de door de PNEM inge
kochte warmte te transporteren naar dit leveringspunt komen
voor rekening van de PNEM.
Artikel 8
De werken nodig voor de aankoppeling van het warmtetransport
en warmtedistributienet van de gemeente aan het warmte-
transportnet van de PNEM zullen door en onder verantwoorde
lijkheid van de PNEM worden uitgevoerd. De gemeente en de
PNEM zullen over de toe te passen systemen van warmtetransport
en warmtedistributie en de engineering daarvan, alsmede over
de bedrijfsvoering tijdig tevoren overleg plegen en alles in
het werk stellen om deze systemen optimaal op elkaar af te
stemmen
Artikel 9
De temperatuur, waaronder de PNEM de warmte in de vorm van warm
water vanuit de centrales, de ketel- en de hulp-ketelhuizen aan
voert, varieert afhankelijk van de klimatologische- en bedrijfs
omstandigheden, als regel van 90 tot 120 graden Celsius en in
bijzondere gevallen tot 130 graden Celsius.
Het warmtetransport- en warmtedistributiesysteem van de gemeente
zal zodanig dienen te zijn uitgerust, dat kortstondige leveringen
van warmte met een temperatuur van 130 graden Celsius geen
technische bezwaren opleveren.
Artikel 10
1. De expansievoorzieningen voor de volume-veranderingen van het
water in de transportleidingen van de PNEM tot het leverings
punt in het warmteinkoopstation worden aangebracht in de
centrales en zijn voor rekening van de PNEM.