bij bijl. nr. 322 3. De meetinrichtingen zullen voldoen aan de op het moment van uitvoering geldende uitgave van DIN 1952 Durchflussmessung mit genormten Düsen, Blenden und Venturidüsen. De soortgelijke warmte van het water wordt steeds bepaald met behulp van de nieuwste uitgave van de VDI Wasserdampf- taf eln. 4. Als grondslag voor de berekening van de door de gemeente via het warmte-inkoopstation afgenomen warmte wordt aan genomen de gemiddelde waarde van het door de beide meters aangegeven verbruik. Indien één der meters is gestoord, zal de aanwijzing van de andere voor de desbetreffende periode maatgevend zijn. Indien het verschil tussen de beide metingen groter is dan of gelijk is aan 4 maal de in DIN 1952 vermelde tolerantie, zullen de metingen overeenkomstig de resultaten van de ijking worden gecorrigeerd. Correcties als hiervoor bedoeld zullen worden toegepast over een periode die zich niet verder uitstrekt dan over de laatst verstreken zes maanden. 5. Indien er tussen partijen verschil van mening ontstaat over de juistheid van de aanwijzing van een meter, zal de be treffende meetinrichting op kosten van ongelijk door de Kema worden geijkt. 6. Abnormale rneberaanwijzingen, welke klaarblijkelijk het gevolg zijn van een defect aan de meetinrichting, worden voor het bepalen van de te berekenen GJ's niet in aanmerking genomen. Het verbruik zal dan door de PNEM in overleg met de gemeente worden geschat. Artikel 14 De gemeente is gerechtigd de overeenkomstig artikel 13 uitgevoerde metingen en berekeningen op haar kosten te controleren op elk door haar gewenst moment en zich bij de opname van de meters te doen vertegenwoordigen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1524