bij bijl. nr. 331 ~d b. de diensttijd in een betrekking waarin de ambtenaar krachtens artikel B 7, onder a, van de Algemene burgerlijke pensioenwet juncto artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 januari 1966, Stb. nr. 8, geen ambtenaar is in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet. 4. Bij het berekenen van de in het eerste lid bedoelde dienst tijd wordt een onderbreking van twee maanden of minder niet als onderbreking aangemerkt. 5. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet ten aanzien van de ambtenaar op wie artikel 2, lid 1, Uitkerings verordening functioneel leeftijdsontslag van toepassing is II. vast te stellen de Uitkeringsverordening vrijwillig vervroegd uittreden Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: a. ontslag: ontslag als bedoeld in artikel H 12a van het Algemeen Ambtenarenreglement; b. belanghebbende: degene aan wie ontslag, zoals bedoeld onder a, is verleend; c. uitkering: de uitkering, zoals bedoeld in artikel 4 van deze verordening. Artikel 2. 1Deze verordening verstaat onder laatstelijk genoten be zoldiging: de bezoldiging in de zin van de Bezoldigings verordening genoemd in artikel C 1lid 1Algemeen Ambtenarenreglement, vermeerderd met het bedrag der vakan tietoelage zoals genoemd in artikel D 4 Algemeen Ambte narenreglement, berekend over een maand, waarop de belanghebbende op de dag voorafgaande aan zijn ontslag aanspraak had of bij waarneming van zijn functie zou hebben gehad, met dien verstande dat: a. indien deze bezoldiging geheel of gedeeltelijk uit wisselende inkomsten bestaat, ten aanzien van deze inkomsten als laatstelijk genoten bezoldiging of als deel daarvan zal gelden de gemiddelde bezoldiging over

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1562