bij bijl. nr. 331 3. Het in de voorafgaande leden bepaalde vindt overeenkomstig toepassing ten aanzien van de arbeid of het bedrijf en de inkomsten daaruit, bedoeld in artikel 5, tweede lid, als mede ten aanzien van de inkomsten ter zake van aanspraken of de uitkering bedoeld in artikel 5, derde en vierde lid. 4. De belanghebbende aan wie een uitkering is toegekend, wordt door het aanvaarden van de uitkering geacht erin toe te stemmen, dat allen, die daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komen, omtrent zijn omstandigheden alle inlichtingen geven, die voor de uitvoering van deze verordening noodzakelijk zijn. Artikel 7. Indien op een belanghebbende artikel N 9, derde lid, van de Algemene burgerlijke pensioenwet niet van toepassing is, wordt het bedrag van de uitkering, eventueel na toepassing van artikel 5 of artikel 6, op overeenkomstige wijze ver hoogd met een compensatie voor de premie die ingevolge de Algemene ouderdomswet en de Algemene Weduwen- en Wezenwet van hem wordt geheven, als zou zijn geschied, indien de belanghebbende in dienst zou zijn gebleven terwijl artikel N 9 van de Algemene burgerlijke pensioenwet op hem niet van toepassing zou zijn geweest. Artikel 8. 1. Indien en zolang de belanghebbende uitkering ontvangt, heeft hij aanspraak op een toeslag, welke wordt toegekend en berekend op gelijke wijze als is bepaald in de Kinder toeslagregeling overheidspersoneel. Daarbij wordt onder bezoldiging verstaan de laatstelijk genoten bezoldiging, bedoeld in artikel 2. 2. Op de voor een kind berekende toeslag, bedoeld in het vorige lid, wordt in mindering gebracht de kinderbijslag, welke, onder welke benaming ook, elders voor dat kind kan worden ontvangen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1566