-8-
bij bijl. nr. 331
eerste lid ten behoeve van de minderjarige kinderen.
t
b. Onder kinderen in de zin van dit artikel worden mede
verstaan
1e natuurlijke kinderen;
2e kinderen waarover de overledene de pleegouderlijke
zorg droeg. Onder pleegouderlijke zorg wordt ver
de
staan de zorg voor het onderhoud en de opvoeding
ard
van het kind als van het eigen kind, onafhankelijk
de
van enige verplichting daartoe of van het genieten
e
van een vergoeding daarvan,
c. Ontbreken ook de in dit lid genoemde kinderen, dan
geschiedt de toekenning van het bedrag als bedoeld
in het eerste lid, indien de overledene kostwinner
was voor ouders, meerderjarige kinderen, broeders
en
of zusters, ten behoeve van deze betrekkingen.
die
3.
Op het bedrag als bedoeld in het eerste of tweede lid,
ring
wordt in mindering bracht dat deel van het bedrag
trekt
waarop de nagelaten betrekkingen van de overledene ter
zake van diens overlijden aanspraak kunnen maken krach
tens enige wettelijk voorgeschreven verzekering tegen
ziekte, arbeidsongeschiktheid en onvrijwillige werk
loosheid, of krachtens artikel E 13, lid 10, van het
aan
Algemeen Ambtenarenreglement.
uur-
4.
Indien de overledene geen betrekkingen, als bedoeld in
k
het tweede lid, nalaat, kan het daarbedoelde bedrag ge
maan-
heel of ten dele worden uitgekeerd voor de betaling van
de kosten van de laatste ziekte en van de lijkbezorging,
past
indien de nalatenschap van de overledene voor de beta
in-
ijk aan
ling van die kosten ontoereikend is.
belang-
Artikel 12.
nd over
Burgemeester en wethouders kunnen voor de uitvoering van
ie
deze verordening nadere voorschriften geven.
het