bijl. nr. 347
-3-
In eerste aanleg is onderzocht of het mogelijk zou zijn met
relatief weinig financiële middelen een beperkt aantal voor
zieningen te treffen met als streefgedachte dat na ca. 10
jaar een nieuwe, danwel vernieuwde stadsschouwburg gereali
seerd zou zijn. De commissie moest op grond van technische en
bouwkundige studies en berekeningen tot de conclusie komen dat
een beperkt aantal maatregelen niet tot de mogelijkheden
behoort. Na overleg met ons college heeft de commissie daarop
alternatieven onderzocht. Het nadere onderzoek heeft uitge
wezen dat een minimum-pakket voor de bestaande schouwburg is:
de vernieuwing van de toneeltoren en de technische installa
ties. Dit deelplan is uitgewerkt door het bureau Kraaijvanger
b.v. Dit minimum-pakket vergt een investering van 6.400.000,
De commissie heeft zich daarbij gerealiseerd dat een besluit
tot gedeeltelijke vernieuwing in feite betekent dat op termijn
ook het resterende deel van het gebouw vernieuwd zal moeten
worden, omdat anders sprake zou zijn van een niet verantwoorde
kapitaalsvernietiging. Hoe meer de onderzoekscommissie werd
geconfronteerd met de toestand van het gebouw en zijn installa
ties, hoe meer de commissie ervan overtuigd raakte - waarbij de
technische rapportages een belangrijke rol speelden - dat in
feite sprake is van een noodtoestand en dat het niet langer ver
antwoord is in en met de huidige voorzieningen, waarbij speciaal
de toren c.a. wordt bedoeld, te werken. Bovendien speelde hier
bij als niet te verontachtzamen argument de omstandigheid dat
gezelschappen steeds moeilijker bereid zijn uitvoeringen in de
schouwburg te brengen. Inderdaad voldoet naar het oordeel van de
commissie de toren c.a. evenmin aan redelijk te stellen eisen
van de gezelschappen.
Samenvattend luidt het eindadvies van de onderzoekscommissie:
- vernieuwing stadsschouwburg, waarbij een gefaseerde aanpak tot
de mogelijkheden behoort;