bijl. nr. 347 -9- In de afweging van belangen is het niet mogelijk gebleken thans de kapitaallasten van ea. 18.000.000, vrij te maken voor de algehele vernieuwing van de stads schouwburg Wij moeten ons daarbij beperkingen opleggen. Wij hebben gekozen voor een gedeeltelijke vernieuwing thans, die enerzijds leidt tot een werkbare situatie en anderzijds de mogelijkheid in zich bergt voor verdere vernieuwingen, indien Uw raad hiertoe op voorstellen onzerzijds in een later stadium zou besluiten. Wij hebben ons hierbij laten leiden door de volgende overwegingen: - de financiële situatie van de gemeente laat een vernieuw ing ineens niet toe; - het is noodzakelijk zorg te dragen dat Breda zo spoedig mogelijk weer gaat beschikken over een functionerende schouwburg; - het eindadvies van de onder 2. genoemde adviescommissie luidt: "vernieuwing van de stadsschouwburg, waarbij een gefaseerde aanpak tot de mogelijkheden behoort"; - door het bureau Kraaijvanger Architekten b.v. is een deel- plan opgesteld, voornamelijk betrekking hebbend op het to neelhuis, dat ook in de toekomst blijvend als een volwaar dige voorziening kan worden gezien. Dit plan vergt welis waar voorzieningen in de zaal, maar staat een vernieuwing van de rest van het complex in een later stadium niet in de weg; - de rijksadviescommissie voor de bouw van schouwburgen en concertzalen heeft met het deelplan, zoals uitgewerkt door het bureau Kraaijvanger ingestemd; - de minister van C.R.M. is bereid gebleken in dit deelplan een rijksbijdrage te geven. Rijkssubsidie in de vernieuwing/andere subsidiemogelijkheden. In aansluiting op een aantal besprekingen hebben wij, gesteund door de rijkscommissie advies voor de bouw van schouwburgen en concertzalen, op 2 maart 1979 een subsidieverzoek ingediend bij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1642