bijl. nr. 350
-4-
Omdat tengevolge van de herwaardering geen extra lasten in
totaliteit dienen te worden opgelegd menen wij dat de reeds
voor het jaar 1980 vastgestelde tarieven met 4$ verlaagd
kunnen worden tot voor:
- de zakelijk genothebbenden 8,70 - 0,348 8,352 of
afgerond 8,35 en
- de feitelijke gebruikers 6,60 - 0,264 6,336 of
afgerond 6,35.
Alsdan kan voor het jaar 1980 een opbrengst geraamd worden
van:
ten laste van de zakelijk genothebbenden
1.236.000 x 8,35 of 10.320.600,—
ten laste van de feitelijke gebruikers
1 .211 .200 x 6,35 of 7.691.120,—
18.011.720,—
Bij de thans voorgestelde tarieven van 8,35 en 6,35 dient
te worden aangetekend dat deze zich vrijwel hetzelfde verhouden
als de oorspronkelijk in het jaar van invoering, te weten
1975, vastgestelde tarieven van 8,50 en 6,50.
Wij stellen Uw raad voor met ingang van 1 januari 1980 voor
de heffing van de onroerend-goedbelastingen de in artikel 6 van
de "verordening onroerend-goedbelastingen 1979" genoemde
tarieven te verlagen tot
- voor de feitelijke gebruikers 6,35 per 3.000>waarde
in het economische verkeer en
- voor de zakelijk genothebbenden 8,35 van deze waarde, zulks
door vaststelling van de hierbijgevoegde ontwerp-wijzigingsver-
ordening.
Ons college doet dit voorstel overeenkomstig het advies van de
commissie voor de financiën.
Burgemeester en wethouders van Breda,
Merkx burgemeester.
van den Dam
secretaris.