GEMEENTE BREDA
bij bijl. nr. 356
TOELICHTING MET BETREKKING TOT DE WIJZIGING VAM BE VERORDENING OP LOGEER- EN/OF
KAKERVERHUURINRICHT1NGEN
1. INLEIDING
De verordening op logeer- en/of kamerverhuurinrichtingen is op 8 september
1971 in werking getreden, In 1972 werd deze verordening op enkele onderge
schikte punten voor het laatst gewijzigd. Deze verordening stelt via een
vergunningstelsel eisen aan inrichtingen waar bedrijfsmatig logeer- en/of
kamerruimte wordt verschaft. Deze eisen hebben globaal betrekking op het
gebouw waarin de inrichting is gevestigd en het gebruik van de inrichting
voor collectieve huisvesting (voorzieningen).
De voorschriften zijn gesteld om in de collectieve huisvestingssfeer een
situatie te scheppen of te waarborgen, welke voldoet aan de gangbare normen
die aan de huisvesting worden gesteld en misstanden op dit vlak tegen te
gaan of op te heffen.
De werkingssfeer van onderhavige verordening is beperkt in die zin, dat
deze niet van toepassing is op inrichtingen waarin aan minder dan vijf per
sonen logies en/of kamerruimte voor bewoning pleegt te worden verschaft.
2. WAAROM WIJZIGING
Gelet op de datum van vaststelling van deze verordening, alsmede op de se
dertdien met de toepassing van deze verordening opgedane ervaringen en de
problemen, welke zich hierbij hebben voorgedaan, is het gewenst om de hui
dige verordening via een totale herziening aan te passen. Daartoe zal wor
den uitgegaan van de verordening op de verblijfsgebouwen, zijnde een door
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (V.N.G.) opgesteld en uitgegeven
mode1-verordening
Deze verordening sluit voor wat betreft de ten aanzien van deze inrich
tingen te stellen eisen aan op de gemeentelijke bouwverordening, welke
eveneens is ingericht naar een model van de V.N.G. en op de Bouwverordening
logiesgebouwen. De voorbereidingen om te komen tot de vaststelling van laatst
genoemde bouwverordening, zijnde eveneens een model van de V.N.G., moeten
nog ter hand worden genomen.
Daarbij is bovendien nog van belang de Brandbeveiligingsverordening, waarin
ook brandveiligheidsvoorschriften voor onderhavige inrichtingen zijn opge
nomen. De voorbereidingen tot het vaststellen van deze verordening verkeren
thans in een vergevorderd stadium. Door dit totale stelsel aan voorschriften
zal het in de nabije toekomst mogelijk zijn adequater op te treden tegen
situaties, welke terzake niet aan deze voorschriften voldoen. Hierdoor zal
een betere huisvestingssituatie voor de hierop aangewezen categorie bewo
ners kunnen worden bewerkstelligd.
In bovengenoemde verordening op de verblijfsgebouwen zijn onder meer verder
gaande voorschriften opgenomen voor wat betreft de verplichtingen van een
exploitant en een beheerder van een dergelijke inrichting. Nieuw is als
voorbeeld de verplichting van de beheerder om de personalia van degene aan
wie in een verblijfsgebouw huisvesting wordt verleend in een register aan'
te tekenen.