aan de raad der gemeente Breda BK/56828 31-10-1979 Bijl. nr. 357 Voorstel van burgemeester en wet houders, inzake het beroep, namens de heer Jansen ingesteld, tegen de intrekking van een aan hem ver leende vergunning tot het innemen van standplaats voor de verkoop van vis aan de Langendijk te Breda Op 16 november 1978 heeft Uw raad de "Nota standplaatsen"*, waarin ons toekomstig beleid met betrekking tot het innemen van standplaatsen op openbare gemeentegrond is vervat, voor kennisgeving aangenomen. In het kader van de invoering van het in die nota voorgestelde beleid hebben wij alle vergunningen met betrekking tot het innemen van standplaats op de openbare gemeentegrond met ingang van 1 januari 1980 ingetrokken, waaronder de bij besluit* van 11 juli 1979 nr. BK/50657 aan de heer C.L.B. Jansen, Dijklaan 48 te Breda verleende vergunning tot het innemen van standplaats voor de verkoop van vis nabij de Sparwinkel aan de Langendijk te Breda. Bij brief* van 22 augustus 1979 nr. BK/52934 heeft Mr. C.M. Schrijnen, kantoor houdende aan de Baronielaan 133 te Breda, als gemachtigde van de heer Jansen, voornoemd, tegen de in trekking van deze vergunning op grond van het bepaalde in artikel 4, tweede lid, van de Algemene politieverordening 1978 beroep ingesteld. Aangezien het beroepschrift, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, vierde lid, van de Algemene politieverordening 1978, schriftelijk en met redenen omkleed binnen de daar toe gestelde termijn is ingediend, kan appellant in zijn beroep ontvankelijk worden verklaard. Appellant doet zijn beroep in hoofdzaak steunen op de na volgende overwegingen:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1701