nyW
gemeente Breda
Bij bijlage nr. 357
De raad van de gemeente Breda;
gezien het schrijven d.d. 22 augustus 1979 nr. BK/52934
van Mr. C.M. Schrijnen, waarin deze als gemachtigde van de
heer C.L.B. Jansen, Dijklaan 48 te Breda in beroep komt
tegen het besluit van burgemeester en wethouders d.d. 11
juli 1979 nr. BK/50657, waarbij de bij besluit van 16 juli
1976 nr. BK/72106 aan de heer Jansen, voornoemd, verleende
vergunning tot het innemen van standplaats voor de verkoop
van vis nabij de sparwinkel aan de Langendijk te Breda met
ingang van 1 januari 1980 is ingetrokken;
mede gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;
overwegende, dat appellant ter voldoening aan het bepaalde
in artikel 2, zesde lid, van de Algemene politieverordening
1978 in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord in
de vergadering van 22 oktober 1979 van de commissie openbare
werken
gezien het proces-verbaal van voormelde hoorzitting;
gelet op het bepaalde in artikel 4 van de Algemene politie
verordening 1978;
besluit
met overneming van de in het aan dit besluit ten grondslag
liggende voorstel vermelde motieven het ingestelde beroep,
zoals hiervoor nader is omschreven, ongegrond te verklaren.
Breda
Aldus besloten in zijn openbare
vergadering van
voorzitter.
secretaris.