-3- bijlage nr. 50 Een andere opmerking heeft betrekking op de financiële aspec ten van de bestuurlijke reorganisatie. Het wil ons vóórkomen, dat de voorgenomen reorganisatieplannen zeer kostbaar zullen zijn, waarbij wij willen aantekenen, dat deze extra kosten geen repercussies behoren te hebben voor de gemeenten, die het financiëel gesproken toch al niet zo gemakkelijk hebben. Men kan zich afvragen, of de gehele operatie financiëel wel haal baar zal blijken te zijn. Inhoudelijk zij over ontwerp-nota van het stadsgewest allereerst opgemerkt, dat een duidelijk overzicht wordt gegeven van de achtereenvolgende regeringsplannen vanaf 1969, terwijl ook de relevante reacties op die plannen op overzichtelijke wijze zijn weergegeven. Toch willen wij enkele opmerkingen maken: - Over de laatstelijk bekend geworden regeringsplannen 17 pro vincies nieuwe stijl) stelt het dagelijks bestuur, dat deze plannen niet duidelijk meer uitgaan van het ineenschuiven van de provinciale en regionale bestuurslaag (zie blz. 12, 2e alinea). Hieraan wordt dan de conclusie verbonden, dat in alle mogelijle oplossingen zogenaamde hulpstructuren nodig zullen zijn. Deze stelling en de daarop gestoelde conclusie lijken ons niet geheel juist. Het uitgangspunt van de rege ring is uitdrukkelijk het handhaven (of moet men zeggen: "her stellen") van de drie bestuurslagen - rijk, provincie en gemeente, met daarnaast een versterking van de positie van de provincie en de gemeente (decentralisatie). Vanuit dit gezichtspunt is er eigenlijk maar óón van de door het stadsgewest genoemde mogelijkheden, die werkelijk in aan merking komt, nl. het realiseren van het plan van de kleinere provincies, met als uitgangspunt dat in die nieuwe, kleinere provincies geen z.g. hulpstructuren nodig zijn, tenzij in een enkel uitzonderlijk geval, waarin daaraan niet is te ontkomen. Daarbij valt dan te denken aan bepaalde beperkte samenwerkings verbanden tussen een aantal (niet alle) gemeenten van de nieuwe provincie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 220