aan de raad der
gemeente Breda
Bijlage nr. 53
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot wijziging van artikel
D5 en artikel F3 van het algemeen
ambtenarenreglement
Bij circulaire van 12 december 1978 nummer AB78/U2274 deelt de mi
nister van binnenlandse zaken mee dat het minimum aantal vakantie
dagen voor burgerlijke rijksambtenaren met ingang van 1 januari
1978 is gewijzigd van 20 in 21 dagen per jaar. De minister geeft
in overweging een zelfde regeling te treffen ten behoeve van het
personeel in dienst van de gemeente.
Bij brief van 14 december 1978 nummer 8036 beveelt het centraal
orgaan aan om het in artikel D5 van het algemeen ambtenarenregle
ment vastgelegde aantal minimum vakantiedagen te wijzigen van 20
in 21 dagen per jaar, met terugwerkende kracht tot 1 januari 1978.
In artikel F3 van het algemeen ambtenarenreglement is bepaald dat
de ambtenaar verplicht is tot geheimhouding van hetgeen hem in
verband met zijn betrekking ter kennis is gekomen, voor zover die
verplichting uit de aard der zaak volgt of hem uitdrukkelijk is
opgelegd.
Bij brief van 26 september 1978, nummer 6083, beveelt het centraal
orgaan aan, in navolging van een wijziging van het Algemeen Rijks
ambtenarenreglement in artikel F3 van het algemeen ambtenarenre
glement de woorden "of hem uitdrukkelijk is opgelegd" te schrappen
Het ongemotiveerd opleggen van geheimhouding wordt hiermee voorko
men.
Daar de centrales van overheidspersoneel zich met deze aanbeve
lingen kunnen verenigen kan plaatselijk overleg achterwege blijven
P/39910
10-1-1979