heel duidelijk in strijd met de algemene gedragsregel die door de raad is vastgesteld en waaraan in het verleden juist door col legeleden keihard de hand is gehouden. Mijn vraag a.h. college is dan ook: behoeft de afgesproken gedragsregel niet meer door alle collegeleden te worden gehanteerd? Indien de regel wèl door alle collegeleden in acht moet worden genomen -ik ga er min of meer van uit dat dat het geval is-, vraag ik het college het be stuur van de vereniging binnen één of twee dagen te berichten dat de door de wethouder geboden gespreksmogelijkheid wellicht toch niet zal doorgaan. Graag zou ik op deze vragen véér dins dag a.s. -eventueel telefonisch- antwoord willen hebben. ANTWOORD In de aanvullende regels op het reglement van orde voor de ver gaderingen van de vaste commissies van advies en bijstand aan burgemeester en wethouders bepaalt t.a.v. het spreekrecht van niet-commissieleden o.a. (art. 7 lid a en lid c.): a. De belangstellende dient ten minste twee maal vier en twintig uren véér het aanvangstijdstip van de betreffende vergadering aan de voorzitter mede te delen: -naam en adres; -het onder werp waarover hij/zij wenst te spreken. c. Indien het medegedeelde onderwerp niet is geagendeerd voor de eerstvolgende vergadering dan krijgt belangstellende eerst gelegenheid tot spreken in de daarop volgende vergadering of op een in onderling overleg met de voorzitter nader te be palen tijdstip. De v.v. de Gunners verzocht op 29-9-1978 om een gesprek. Op de eerstvolgende vergadering van de cie. J.S. R. -3-10-1978- was het punt niet geagendeerd. De voorzitter attendeerde daarom, con form de regels, de v.v. de Gunners m.b.t. de mogelijkheid om voorafgaande aan de daaropvolgende vergadering 17-10-1978 met de cie. te spreken. De gedragsregels worden door alle collegeleden in acht genomen. De heer Koertshuis is op 13-10-1978 reeds telefonisch van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 259