ad 10.
Er zijn geen opdrachten in de richting van de politie gegeven,
om te voorkomen dat de "bewoners naar Breda zouden terugkeren,
indien de gemeente Hoeven hun aanwezigheid aldaar niet zou
accepteren.
ad 11
Op de bewoners is geen druk uitgeoefend, door hun uitkering
van de gemeentelijke sociale dienst afhankelijk te stellen van
vrijwillig vertrek uit de gemeente Breda. Wel hebben de betrok
ken bewoners i.v.m. hun vertrek naar Hoeven een verzoek gedaan
om een voorschot op hun bijstandsaanvragen, hetgeen is inge
willigd.
ad 12.
Op het verzoek ex artikel 10 van de Woonwagenwet is inmiddels
afwijzend beslist. De bewoners hebben daartegen geen beroep
aangetekend.
Wel hebben zij beroep ingesteld tegen de afwijzende beslissing
op hun verzoek ex artikel 10 van de Woonwagenwet, dat in de
gemeente Hoeven was ingediend.
VRAAG (gesteld d.d. 14 oktober 1978, ingevolge art. 40, 2e lid R.v.O.)
De heer Garritsen:
tijdens de afgelopen raadsvergadering van donderdag 12 oktober heb
ik een aantal vragen gesteld die niet werden beantwoord. Eén van
de collegeleden, dhr. de Raaff, weigerde mijn vraag te beantwoor
den door te zeggen dat een CDA lid toch niets goed kan doen in
de ogen van de PSP. Een ander lid van het college, dhr. van
Dun, heeft voor de tweede keer mijn vraag niet willen beant
woorden. Zowel in de commissie O.W. als nu in de gemeenteraads
vergadering is mijn vraag niet beantwoord.
Indien het al of niet beantwoorden van vragen afhankelijk wordt
gesteld van de beoordeling door de PSP van het CDA of van het
vele tegenstemmen, dhr. van Dun, van de PSP dan worden de spel-