aan de raad der
gemeente Breda
Sp/38870 Bijlage nr. 7
5-12-1978
Voorstel van "burgemeester en wet
houders inzake de subsidiëring van
peuterspeelzalen in 1978
Voor de jaren 1975, 1976 en 1977 werd door Uw raad de subsidie ten
behoeve van kindercentra vastgesteld. Daarbij werd van jaar tot
jaar besloten, conform de daartoe aangeboden raadsvoorstellen, om
als verdeelsleutel voor de subsidie te hanteren het aantal werk
eenheden dat het kindercentrum per week gedurende het gehele jaar,
of gedeelten daarvan, draaide. Onder werkeenheid werd verstaan,
het dagdeel (ochtend of middag) waarop het kindercentrum voor groe
pen van (meestal) 20 peuters onder de verantwoordelijkheid van
(meestal) twee leidsters de begeleiding en opvang verzorgde. Voor
de subsidie kwamen in aanmerking kinderdagverblijven en peuter
speelzalen, omdat deze vormen van kindercentra zich richten op het
bieden van een complementair opvoedingsmilieu, waardoor het kind
in staat wordt gesteld zich harmonisch te ontplooien.
Subsidie werd in 1975 toegekend aan 8, in 1976 en 1977 aan 12 peu
terspeelzalen; de kinderdagverblijven hadden over de jaren 1975,
1976 en 1977 geen exploitatietekort vanwege de toegekende rijks
bijdragen tot 100^ in de personeelskosten.
Besloten werd tot hantering van eerdergenoemde verdeelsleutel, om
dat de definitieve subsidieregeling Uw raad nog niet had bereikt
en omdat voor de subsidiëring van de kindercentra nog slechts een
beperkt bedrag beschikbaar was.
Alhoewel nog geen definitieve subsidieregeling voor kindercentra
aan Uw raad is aangeboden menen wij thans toch een gewijzigd voor
stel te moeten voorleggen en wel om de navolgende redenen.
Ten eerste willen wij vanaf 1978 een subsidie gaan verstrekken in
de belangrijkste kostenfactoren; dit om een rechtvaardiger en meer
sturend subsidiebeleid te kunnen gaan voeren.
Ten tweede is het in de begroting 1978 van de dienst voor jeugd
en sport opgenomen subsidiebedrag voor kindercentra (in feite voor
12 peuterspeelzalen), vermeerderd met de rijksbijdragen voor peu
terspeelzalen van het ministerie van cultuur, recreatie en maat
schappelijk werk, thans voldoende om van de tot nu toe gehanteerde