-8-
II.3. Winstuitkering Energie-_en_Waterhedrijf
In het kader van de meerjarenbegroting 1979-1981 is de winst
uitkering van het Energie- en Waterbedrijf aan de Algemene
Dienst bepaald op 2.789.000,in 1978 en jaarlijks te ver
hogen met Tfo.
Hierbij werd conform destijds genomen raadsbesluit rekening
gehouden met een storting in de amortisatiereserve te hoge
boekwaarde, om het mogelijk te maken dat in een periode van
10 jaar een reserve van ongeveer 8 miljoen zou worden opge
bouwd, om deze aan te wenden voor extra afschrijving.
De resultaten van het bedrijf zijn in de sedertdien verstre
ken jaren belangrijk verbeterd, zodat het met de amortisa
tiereserve beoogde doel reeds in 1979 zal worden bereikt.
Vanaf 1978 behoeft geen storting meer in het fonds plaats te
vinden, terwijl een voorlopige prognose van het resultaat
over 1978 na aftrek van de winstuitkering aan de Algemene
Dienst een overwinst van 4 miljoen laat zien.
Gezien deze ontwikkelingen, die zich ook in de naaste toe
komst voortzetten, zij het dat de resultaten een dalende
lijn vertonen hebben wij ons beraden over de hoogte van
de winstuitkering aan de Algemene Dienst en de besteding
van een eventuele overwinst.
Alvorens hier concreet op in te gaan merken wij nog het vol
gende op.
Men kan zich afvragen of het op zich juist is bij de exploi
tatie van bedrijven als het onderhavige winst te maken en deze
te gebruiken als algemeen dekkingsmiddel. Wij zouden in dit
verband op het volgende willen wijzen.
Een van de belangrijkste bedrijfseconomische uitgangspunten
voor bedrijfsbeleid, en dit geldt zowel voor particuliere
als overheidsbedrijven, dient te zijn te zorgen voor de con-
tinuiteit van het bedrijf. In de particuliere sfeer wordt
daarom vaak een afschrijvingsbeleid gevolgd, dat niet ge
baseerd is op de historische kostprijs van investeringen,
maar op de vervangingswaarde, uitgaande van de gedachte, dat
op het moment, dat een investering, hetzij in technische het-