-10- 1979 2.474.000,— 1980 2.355.000,— 1981 2.009.000,— 1982 ƒ1.650.000,— Gezien deze resultaten menen wij dat een verhoging van de winstuitkering aan de Algemene Dienst met ingang van 1980 verantwoord is. Bij de hoogte daarvan hebben wij ons laten leiden door het principe dat de bedrijfseconomische positie van het bedrijf gezond dient te blijven aan de ene kant, en aan de andere kant de sterke druk op de budgettaire middelen voortvloeiend uit de maatregelen van bestek 81 en de zich van diverse zijnde aandienende behoeften. Het afwegen van een en ander heeft tot het volgende voorstel geleid: 1. De winstuitkering met ingang van 1980 met 1 miljoen per jaar te verhogen. 2. Deze winstuitkering jaarlijks te verhogen met het inflatie percentage 3. Een winstegalisatiefonds te vormen. Dit fonds kan voor een zeer belangrijk deel reeds uit de overwinst 1978 worden opgebouwd 4. Deze normen te doen gelden voor de periode tot en met 1983 met dien verstande dat bij belangrijke structurele wijzi gingen tussentijdse aanpassingen mogelijk zijn. 5. Omtrent de besteding van de dan nog resterende overwinst thans geen beslissing te nemen. In overleg met Energie- en Waterbedrijf dient nog nader be keken te worden of en in hoeverre deze overwinst binnen het bedrijf dient te worden gereserveerd c.q. aangewend ter versterking van de financiële positie. Wij stellen ons voor na afronding van het onderzoek ter zake U nog nadere voorstellen te doen. Wij zijn van mening, dat voor een evenwichtig budgettair be leid de winstuitkering niet van jaar tot jaar moet wijzigen. Een zekere continuiteit in de hoogte van de uitkering is ge boden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 395