Conclusies.
Uit de cijfers mag worden geconcludeerd, dat het beeld met
name voor 1 980 gunstig is als men zich realiseert dat het
tekort als gevolg van "Bestek 81", destijds berekend op een
bedrag van 900.000,alsmede de nadelige effecten van
budgetcorrecties tot een bedrag van 241.000,zijn goed
gemaakt. Dit is in hoofdzaak mogelijk gebleken door de ver
hoging van de winstuitkering van het energie- en waterbe
drijf.
Voor de jaren 1981-1983 is het beeld minder gunstig. Bij een
reservering van 2-J$ voor nieuw beleid zullen de voorlopige
budgetten met 2,9$ in 1981 en 3,4$ in 1982 en 1983 dalen.
Om toch tot een sluitende opzet van de concept-meerjaren
begrotingen te kunnen geraken zouden dan afgezien van weg
vallende lasten, bezuinigingen tot ongeveer genoemde per
centages noodzakelijk zijn. Ook indien voor de jaren 1981
t/m 1983 1"i$ voor nieuw beleid wordt gereserveerd staan de
voorlopige budgetten enigszins onder druk. Bij alternatief
3 geldt voor de jaren 1981 t/m 1983 hetzelfde. De groei
van de overige kosten-component wordt dan echter naar onze
mening ruim, indien men zich realiseert dat met een prijs
stijging voor 1980 van 3i$ is gerekend.
Het geheel overziende menen wij dat gekozen moet worden voor
een voorlopige budgetverdeling volgens alternatief 2 (re
serve nieuw beleid 1980 2^$; 1981-1983 1i"$). De resultaten
bij dit alternatief zijn weergegeven op bijlage III. Een
beknopte samenvatting daarvan geeft het volgende beeld:
omschrijving:1 9801 9811 9821 983
A. totale capaciteit 120.042 122.331 124.459 126.830
B. te verdelen over
budgetten 117.041 117.438 117.614 117.952
C. reserve nieuw be
leid (cum.) 3.001 4.893 6.845 8.878