gemeente Breda
dienst van
openbare werken
en gexnter-
ng behoeft
maar
oende be-
ldige en
jnen en
ta, e.d.
ingenstelsel
uweli jks in.
syind.
nde opmerkinf
nde beplaniiK
uatie vormt
consistente
waar openbftai
- in overeen-
onder de be-
icht, zoals de
nde beplanting
r te worde'
iwkundig
zijn reeds zo
t en mogelijk
j en geeft eeif's
je bestemming!"
BIJ BIJLAGE NR. 97 III
Commentaar op het StAR-advies Midden I
De Stedebouwkundige Adviesraad heeft advies uitgebracht waarop als volgt
wordt gereageerd:
1Algemeen
De ontwikkeling van dit bestemmingsplan is vanaf begin 1977 onderwerp
van overleg geweest in verschillende bijeenkomsten met de StAR. Het
eindadvies van de voltallige vergadering van 20 april 1978 werd het
college van burgemeester en wethouders op 26 april 1978 schriftelijk
medegedeeld.
Hoewel een algemeen oordeel niet gegeven wordt, kan gesteld worden dat
de StAR het plan op vele onderdelen positief beoordeelt maar ook ten
aanzien van enkele uitgangspunten (o.a. relatie landschap en continu
karakter van het verkeerssysteem) bezwaren blijft aantekenen.
Voorzover het de punten van kritiek betreft, wordt hierop hieronder
verder ingegaan. De in het advies genoemde positieve waardering wordt
hier verder huiten beschouwing gelaten.
2. Stedebouwkundige opzet
De hiergenoemde onderwerpen zoals de "autogerichtheid"
het landschap komen in het vervolg aan de orde.
en de relatie met
3. Gebruik en aanpassing aan het landschap
Het plan is zodanig gewijzigd dat de bereikbaarheid van de bestaande
boerderijen met de auto via de buurtontsluitingsweg mogelijk wordt.
Het noordelijk aangrenzende plan (Noord I) zal met het onderhavig
plan, ter plaatse van de bestaande houtwal, die hiertoe als openbaar
groen in het plan is opgenomen, met een voetpad verhonden worden.
De omsluiting van het middengroen in het oosten door een hogere
bebouwing is als uitgangspunt van dit planonderdeel genomen. De
verbinding ontstaat door relatief smalle openingen (diafragma's).
De opvatting dat hierdoor een minder goede relatie tussen het
middengroen en de achterliggende bebouwing wordt verkregen, wordt
niet gedeeld. Eerder zou gevreesd kunnen worden voor een te grote
maat waardoor een erg onduidelijk beeld zou kunnen ontstaan. Het
bestemmingsplan geeft op dit punt de mogelijkheid om door middel
van aanbouwen in één laag tot versmalling van het profiel te komen.
In deze conceptie zal het duidelijk zijn dat er weinig behoefte
bestaat aan het verkeersluw maken van de achterliggende straat mede
vanuit een oogpunt van een meervoudige bereikbaarheid. Het gaat hierbij
uiteraard alleen om het woonbestemmingsverkeer
Waar in de toelichting het groen in het westen van dit plan "'t groene
hoofdmotief" genoemd wordt, mag worden begrepen dat de inrichting
met de grootst mogelijke zorg zal worden uitgewerkt.
Dit zal echter dienen te gebeuren met inbreng van al de participanten.
Mede om hierop niet vooruit te lopen alsook om vorm te kunnen geven
aan de jongste visies zijn in dit plan geen harde uitspraken over
de inrichting van dit middengroen opgenomen. De gedachten welke de
StAR, ook elders in het advies (onder "het Groen en de Speelvoor-
zieningen"over de mogelijke inrichting naar voren brengt, kunnen
in grote lijnen onderschreven worden.
Daarbij gaan de ideëen meer in de richting van verhoogde ruggen
langs de randen welke bijvoorbeeld ook als tribune dienst kunnen
doen.