m bij bijl.- nr. 98 II 2.5 De randen van het plan dienen bijzonder gevarieerd tp zijn. De nog al hard aandoende west-rand doet anders vermoeden. In het oude plan was de west-rand duidelijk meer gedifferentieerd. Het huidige plan wordt wat deze west-rand betreft dan ook duidelijk een achteruitgang gevonden (zie ook punt 5.3). Dit gaat ten koste van een open en meer verantwoorde landschappelijke overgang. Kennelijk ten gunste van meer uit te geven grond. 3. BEBOUWING 3.1 3.2 De bebouwing lar.gs de buurtverzamelweg moet een meer doorgevoerd gevarieerd karakter krijgen met betrekking tot woningtypen en stedelijke ruimte. i 3.3 De Star vraagt zich verder af, waarom in de noord-oost rand een bebouwing in 4 lagen in het plan is opgenomen. Het doet daar nog al verdwaald aan. 3.4 De achteraf situering van een 4-tal vrije sector kavels met daarbij behorende 2 i 5° m. lange toegangswegen achter de gesloten lint bebouwing in het noord-westen van het plan is stedebouwkundig niet verantwoord. Een andere stedebouwkundige opzet acht de Star abso luut noodzakelijk en daarbij dienen ook woningwetwoningen in deze aantrekkelijke woonsituatie te worden gesitueerd. 4.1 De Star kan met de beschikbare gegevens slechts gissen naar welke typen woningen worden gebouwd. Over de inrichting van de woningen zijn geen gegevens beschikbaar. Daarom kan ook geen sluitend oordeel worden gevormd over de situering van woningen gezien van uit de woning. Slechts in enkele gevallen kan men uit een wel afleesbaar detail iets over het wonen te weten komen. 4.2 De noord oriëntatie van woningen (tuinzijde) vraagt om nadere kri tische contröle. De huidige tendens is, de gevelwand te laten verspringen om deze daardoor een speelser aanzien te geven. Haar in het geval van tuinen op het noorden moet men hiermede rekening houden. Als voorbeeld moge dienen het blok van 6 woningen in het noorden van het plan ten oos ten van de Moerenstraat. Daarblijven door het verspringen van de gevel wand Indien naar de rand van het plan toe een steeds meer open en vrij staande bebouwing wordt toegepast zou dit als gunstig door de Star worden beoordeeld. Van hier uit zou een vanzelfsprekende relatie naar het landschap tot stand gebracht kunnen worden. De bezwaren, die reeds gesteld zjjn in de adviezen over het plan Midden II van Februari 1977 en Februari 1978 voor wat betreft de relatie tussen woonbuurt en landschapszSne gelden helaas ook voor dit plan Noord II. Eet oorspronkelijke schetsvoorstel leek hiertoe een betere aanzet te geven. I' Het hele buurtje is sterk georienteerd op één streng: de buurtver zamelweg. Een duidelijke relatie met het omgevende landschap ont breekt. Deze ontkenning van het landschap is in strijd met de visie van het structuurplan. Van uit het interieur van het buurtje is de beleving van het landschap bijna krampachtig voorkomen. Het name de west-zijde wordt teveel dichtgebouwd, zndat te weinig ruimtelijke relatie van uit het buurtje met het landschap overblijft. Het plan voor het buitengebied Haagse Beemden spreekt van een gedeeltelijk visueel open grens tussen het woongebied en het buitengebied. In dit plan is vrijwel overal een visueel gesloten overgang beoogd. De Star bepleit nogmaals een voldoende "open" overgang. 4. Het WONEN - 2 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 459