gemeente Breda dienst van openbare werken BIJ BIJLAGE NR.98 III tier gebruik tnen van de >r de nodige fï Commentaar op StAR-advies Noord. II De StAR heeft, nadat er in de voorgaande maanden meermalen overleg over de planontwikkeling had plaats gevonden, op 30 juni 1978 zijn eindadvies ovér het bestemmingsplan uitgebracht. Hoewel een totaal oordeel niet gegeven wordt kan uit de veelheid van kritiekpunten worden afgeleid dat de StAR het plan op vele punten als onvoldoende beoordeelt Voordat hierna op de specifieke bemerkingen wordt ingegaan eerst nog het volgende: Het te beoordelen plan is een bestemmingsplan volgens de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Hierbij wordt een juridisch kader geschapen waarin de bestemming van de in het plan begrepen grond wordt geregeld, teneinde het gebruik en het beheer van deze grond te laten verlopen in relatie met een goede ruimtelijke ordening. Regelingen welke ten dienste daarvan in een plan worden opgenomen bewegen zich binnen het spanningsveld van het wettelijk vereiste (besluit op de ruimtelijke ordening), de rechtszekerheid voor de burger en het verlangen flexibel en slagvaardig in te kunnen spelen op ontwikkelingen nu en in de toekomst. Het zal duidelijk zijn dat het juridische karakter van het plan enerzijds en de beoogde flexibiliteit anderzijds, deze planvorm niet het ideale kader geeft voor de weging van de uiteindelijke vormgeving. De uitwerking naar de vormgeving, waar alleen door middel van de bebouwings- kaart een indicatie van wordt gegeven, vindt plaats binnen een heel ander krachtenveld waarbinnen opdrachtgevers, bouwers, architecten en participanten werken en valt buiten het kader waarbinnen de beoordeling van e^n bestemmingsplan gegeven moet worden. Bij velen bestaat de neiging zich met een veel breder terrein bezig te houden wat overigens de zuiverheid van discussie niet altijd bevordert. Deze voor velen misschien nog wat onbekende vorm van bestemmingsplannen, waarin nog ruimte voor verdere en andere ontwikkelingen wordt opengelaten, kan als een kwaliteitsaspect worden gezien. De ter beoordeling voor te leggen plannen zijn het resultaat van een af veging van mogelijkheden binnen de strakke economische, financiële en kwalitatieve eisen. Dat het plan dan ook niet altijd zal voldoen aan de eisen gesteld vanuit één facet zal duidelijk zijn.' Zo zal bijvoorbeeld het sparen van alle karakteristieke en waardevolle groenelementen bijna altijd in conflict komen met de eisen vanuit een economisch grondgebruik en kosten bouwrijpmaken en moeten leiden tot een afweging. Overbelichten in de beoordeling van bepaalde facetten maakt een plan beoordeling weinig opbouwend en zinvol. De reeds in het structuurplan genoemde en in de architectenprogramma's verder uitgewerkte thema's zijn richtlijn geweest bij de uitwerking van de deelplannen. Het discussiëren over deze thema's op basis van smaak verschillen zonder zakelijke achtergronden zal bij deze uitwerking weinig bevorderlijk op. de dialoog werken. Zoals in de toelichtingen duidelijk wordt aangetoond, is ook dit plan slechts een onderdeel van het geheel en zijn plangrenzen slechts juridisch interessant Beoordeling van het plan binnen deze toevallige grenzen dient dan ook te allen tijde in de relatie tot het gehele plan te geschieden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 468