blad nr. 2 bij bijl. nr. 98 III 1. Algemeen - Bij een bestemmingsplan is het ongebruikelijk en onnodig meer te verstrekken dan voor het doel van het plan noodzakelijk is. Hoogte maten worden in bestemmingen en bijbehorende voorschriften geregeld. Het bijgevoegde bebouwingsplan is, hoewel niet strikt noodzakelijk, als indicatie voor de uitwerking bijgevoegd. Beoordeling van de plannen zal dan ook niet verder kunnen en moeten gaan dan uit de verstrekte gegevens is af te leiden. - De gehele scholenplanning is afhankelijk van voortgang, bouwvolg- orde en urgentie ten opzichte van bevolkingsopbouw. De beschrijving is dan ook niet meer dan een momentopname. Binnen de gehele eerste woonbuurt blijven 3 lokaties als potentiële schoolplek gehandhaafd en gereserveerd. 2. Stedebouwkundige opzet - Onduidelijk is, waarom de inrichting van de bebouwing langs de centrale buurtweg oninteressant en niet gedifferentieerd zou zijn. Het doorgaande karakter en de intensiteit van de buurtweg kan als zeer laag worden ingeschat, waardoor de eventuele negatieve uit straling nauwelijks aanwezig zal zijn. Het gevolg van de gekozen verkeersstructuur (diffuse) is dat'nergens zodanige concentraties van verkeer ontstaan, waardoor wonen aan de wegen minder gewenst zou worden. Uitgangspunt voor de gehele buurt is dan ook dat ook bij de buurtontsluitingsweg een erffunctie mogelijk is (zie uit gangspunten en overige plannen). Mede op basis van voorgaande wordt niet in-gezien waarom bebouwing van de zijstraten een ander karakter dient te krijgen. - Voor de situering van de zogenaamde reservebestemmingen zijn ver schillende mogelijkheden aanwezig. Een deel heeft een zodanige plaats gekregen, dat het een bijdrage zou kunnen leveren aan de verlevendiging en herkenbaarheid, waarbij gedacht wordt aan de hiertoe geëigende, doch op dit moment onbekende functies. Daarnaast heeft deze bestemming tevens tot doel plaats te bieden aan meer introverte activiteiten, waar een deel van de reservebestemmingen op afgestemd zijn. Als bijkomend nadeel c.q. voordeel is de ongewis heid omtrent de datum van realisatie. Lokaties met een beeldbepalend karakter zullen het liefst gelijk of zeer snel opgevuld dienen te worden. Gezien de afhankelijkheid van kandidaten daarbij is voor zichtigheid in deze gewenst. - Onduidelijk is waarom de randen bijzonder gevarieerd dienen te zijn. Al te grote aandacht op de rand zal nooit de beleving van en vanuit het buitengebied landgoederenzoneten goede komen. Dat de gehele planvorming zich beweegt binnen de marges van de financiële haalbaarheid (waaronder ook gronduitgifteis juist, doch heeft geen rol gespeeld bij de uitwerking van het thema van de overgang landgoed - bebouwing. De wens van de StAR om een vloeiende overgang te maken, is in tegenspraak met het thema de overgangen juist expressief te maken door tegenstellingen plaatselijk te verhevigen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 469