blad nr. 3
bij bijl. nr. 98 III i
3. Bebouwing
De situering van een blokje meergezinswoningen in vier lagen,
gelegen aan een pleintje in het noorden van het plan op het kruis
punt van de groenstrook onder de hoogspanning en de noordelijke
uitloper van het centrale middengroen in de bocht van de waterloop,
is zeer bewust gekozen als een, zij het zeer bescheiden, accent op
deze markante plek.
- Niet kan worden meegegaan met de gedachte dat de achterafsituering
van enkele vrije sector kavels in de westrand niet verantwoord zou
zijn. Op vele andere plaatsen, ook in Breda, wordt deze situering
als zeer aanvaardbaar ervaren. De situering ter plaatse draagt bij
tot een visuele verbreding van de overgang naar de landgoederen-
zone, iets wat met de strengere groi duitgi ftenoriaen voor woning
wetwoningen nooit haalbaar zal blijken.
I>. Het wonen
Noordtuinen, in beperkte mate, zijn aanvaardbaar, zeker daar waar een
duidelijke compensatie door tuindiepte, uitzicht, breedte kavel, grootte
voortuin, e.d., wordt geboden. Ditzelfde geldt voor eventuele nadelige
bezonningseffecten door naastliggende bebouwing.
5. De speel- en groenvoorzieningen
Het programma van eisen spreekt voor dit deel over UOO m2 kleuter
speelplaats en 2.500 m2 voor een trapveld. De kleuterspeelplaatsen
zijn gedacht in twee plekken, te weten één bij het pleintje in het
noorden bij de schoollokaties en één in de westrand met de land-
goederenzone. Veder kunnen naast deze formele speelgelegenheden tal
van informele speelplekken ontstaan binnen de diverse bestemmingen
(met name verkeersbestemming C en openbaar groen). Voor de aller
kleinsten zijn in de directe nabijheid van de woningen plekken te
maken. Zoals in de toelichting reeds is gesteld, zullen deze voor
zieningen in overleg met de betrokkenen tot stand worden gebracht.
- De westgrens zal bestaan uit een groenstrook met één en plaatselijk
een dubbele slootLangs de gehele lengte kan een onverhard of
halfverhard pad komen langs, cq. op een smal dijkje tussen de
waterlopen. Het geheel zodanig beplant, dat een groene afscherming
ontstaat. De beschikbare breedte is voldoende voor het realiseren
hiervan.
Het water zal door middel van een aanduiding op de plankaart worden
aangegeven. Een exacte figuratie van de -waterloop op het bestemmings
plan zou een juiste afstemming van het karakter en de vormgeving in
het uitwerkingsstadiun kunnen belemmeren.
Als technische uitgangspunten gelden voor de waterlopen een gemiddelde
breedte van 9 meter en een minimale breedte van 5 a 6 meter.