zieningen een belangrijke factor is. De door de ambtelijke werkgroep gehanteerde criteria treft U aan in bijlage II. Nadat potentiële locaties aan de hand van de criteria waren beoordeeld, bleek dat naar het oordeel van de ambtelijke werk groep slechts één locatie (namelijk een der locaties aan de Kwakkelhutstraat in Tuinzigt) in aanmerking kwam tot inrich ting van een woonwagencentrum. Hierin werd aanleiding gevon den een aantal nieuwe locaties in ogenschouw te nemen. Inmiddels was het eind november geworden. Van de zijde van het bewonerscomité Driekoningenoord werd toen sterk aangedron gen op een collegebeslissing in begin december, waarbij gere fereerd werd aan in mei gedane mondelinge toezeggingen ter zake van een besluitvorming van het college op korte termijn in deze zaak. Ons college acht het begrijpelijk dat op dat moment bij het comité het nodige ongenoegen/ongeduld ontstond over het uit blijven van een collegebesluitimmers sinds mei was (ongeveer) een half jaar verlopen. Niettemin ging het comité akkoord met het voorstel dat het college in haar vergadering van 20 december een beslissing zou nemen. Zoals bekend is op die datum een (voorlopige) beslissing ge nomen, welke inhield dat 4 alternatieven mogelijk werden geacht voor het realiseren van 30 standplaatsen in Breda, te weten: 1 centrum van 30 aan de Leursebaan of de Haagse Beemden, 1 centrum van 15 aan de Kwakkelhutstraat en 1 cen trum in de Haagse Beemden, of 2 centra van elk 15 in de Haagse Beemden. Op dat moment kon niet een definitieve beslissing worden ge nomen omdat een afgewogen en goede oordeelsvorming vanwege de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 649