van advies en bijstand voor sociale zaken, volksgezondheid,
woningtoewijzing en coördinatie welzijnsbeleid vertrouwelijk
een rapportage van de ambtelijke werkgroep tweede woonwagen
centrum ter kennis te brengen.
Een bestuurlijk probleem is en blijft de wijze en het tijdstip
waarop de inspraak/informatieverstrekking met betrekking tot
de aanwijzing van locaties van woonwagenstandplaatsen moet
worden geregeld.
In het onderhavige geval werd een nadere regeling hiervan door
de feitelijke ontwikkeling achterhaald. Ons college is overigen
van mening dat een dergelijke procedure pas goed is op te zet
ten, indien een definitieve locatie is gekozen.
Het comité Driekoningenoord heeft zijn ongenoegen geuit over
het ontbreken van inspraak van woonwagenbewoners bij het bepa
len van de locatie(s) voor 30 standplaatsen in Breda.
Daarbij wordt met name gewezen op hetgeen 21 december vorig
jaar heeft plaatsgevonden. Op die dag heeft het Woonwagenschap,
in aanwezigheid van een ambtenaar van de gemeente Breda, aan de
woonwagenbewoners de locaties Kwakkelhutstraat en Leursebaan
in Tuinzigt laten zien en hierover hun oordeel gevraagd. Het
verwijt van het comité Driekoningenoord is dat toen de moge
lijkheid van een locatie in Haagse Beemden niet of nauwelijks
aan de orde is geweest. Dit wordt door het Woonwagenschap
(ten dele) erkend: er is tijdens het gesprek gewezen op de
omstandigheid dat de Haagse Beemden een reëel alternatief
was naast de locaties in Tuinzigt, maar een verdere discussie
heeft hierover nauwelijks plaatsgevonden. Dit is alleszins
voorstelbaar. Omdat op dat moment geen concrete locatie(s)
in Haagse Beemden lcon(den) worden aangeduid en getoond, is
het heel begrijpelijk dat alle aandacht zich heeft gericht
op de locatie(s) in Tuinzigt, zeker als men daarbij bedenkt
dat die direct en unaniem de goedkeuring kon(den) wegdragen
van het comité.