-8-
en leefklimaat van het huidige centrum en de dringend noodza
kelijke renovatie. Mede om die reden wordt de gemeente Breda
verzocht een woonwagencentrum van 30 standplaatsen te rea
liseren.
Ons college onderschrijft de opvatting van het Woonwagenschap
dat de huidige voortgang in de uitvoering van het spreidingsplan
niet zal leiden tot een op korte termijn dringend gewenste ver
betering van de situatie op het centrum, weshalve naar onze me
ning het bovenvermelde verzoek van het Woonwagenschap gehono
reerd dient te worden.
Daarbij kan ten overvloede verwezen worden naar het program
akkoord, dat de grondslag vormt voor het door het college te
voeren beleid, waarin het volgende met betrekking tot het
woonwagencentrum wordt gesteld:
"Het woonwagencentrum in Breda wordt gesplitst in kleinere
centra.
Dit dient te geschieden in overleg met de bewoners. Op gemeen
ten in de regio zal verdere aandrang worden uitgeoefend om aan
decentralisatie van het centrum mee te werken. De voorzieningen
op het huidige centrum dienen intussen verbeterd te worden",
(paragraaf 12, sub e).
Daarbij is wel de vraag gerezen of 30 standplaatsen moeten wor
den gerealiseerd op één centrum (zoals het Woonwagenschap ver
zoekt) of dat twee centra van elk 15 standplaatsen zouden
moeten worden gerealiseerd. Hierop zal worden ingegaan in
paragraaf V.
IV. HET TOEKOMSTIG AANTAL STANDPLAATSEN IN BREDA.
Zoals ook het Woonwagenschap in haar brief memoreert kan het
realiseren van 30 nieuwe standplaatsen in Breda niet los
worden beschouwd van het in de toekomst gewenste aantal woon
wagens op het huidige centrum.
In de huidige gemeenschappelijke regeling is bepaald dat
Breda na effectuering van het spreidingsplan 60 standplaatsen