-10- BBN CENTRUM VAN 30 STANDPLAATSEN OF TWEE CENTRA VAM 13 STAND PLAATSEN. Het Woonwagenschap verzoekt om een centrum van 30 standplaatsen mede vanwege de aandrang hierop van de leant van de woonwagen bewoners. Daarbij zij opgemerkt dat het ministerie van cultuur, re creatie en maatschappelijk werk en de provincie grote voor keur hebben voor de aanleg van nieuwe centra met niet meer dan 15 standplaatsen. Een bezwaar van deze instanties tegen de aanleg van een gro ter centrum is dat belemmeringen worden gecreëerd met betrek king tot de sociale integratie van de woonwagenbewoner. De ervaring heeft geleerd dat grote centra het maatschappelijke isolement van de woonwagenbewoner zal continueren/versterken. Bovendien menen ministerie en provincie dat vanwege het his torisch gegroeide verschil in cultuur altijd in mindere of meerdere mate tussen woonwagen- en buurtbewoners een confron tatie plaatsvindt. Samenhangend hiermee zou een centrum van kleinere omvang eer der worden geaccepteerd door buurtbewoners. Gelet op het bovenstaande zijn er de twee navolgende alter natieven: - de aanleg van 30 nieuwe standplaatsen in Breda dient te geschieden op één centrum; onder het voorbehoud dat het ministerie van C.R.M. hier toestemming voor geeft; - de aanleg van 30 nieuwe standplaatsen moet worden verdeeld over twee centra van elk 15 standplaatsen. Bij de uiteindelijke standpuntbepaling zal met het voorgaande rekening moeten worden gehouden. DE KEUZE VOOR EEN LOCATIE VAN EEN TWEEDE WOONWAGENCENTRUM. De beoordeling van de locaties heeft plaatsgevonden aan de hand_ van de volgende groepen criteria:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 656