bijl. nr. 139
-13-
heden tussen de verschillende overheidsinstanties is
voor ons mede aanleiding geweest om ons sedert onder
havige brand te baseren op de verantwoordelijkheden
ten deze bij de gemeentelijke bestuursorganen. Een
discussie over de vraag in hoeverre de verantwoorde
lijkheden van het provinciaal bestuur (mede) in het
geding zijn zou zich toespitsen op de kwestie of on
der "de veiligheid" als bedoeld in de Wet op de bejaar
denoorden ook de brandveiligheid van bejaardenoorden
is begrepen. Tegen de achtergrond van de plaatsgevon
den tragische gebeurtenis kwam ons een discussie
hierover in deze omstandigheden minder gewenst voor.
Niettemin is er naar onze mening van een duidelijke
medeverantwoordelijkheid zijdens c.q. gedeelde ver
antwoordelijkheid met het provinciaal bestuur sprake.
Ten aanzien hiervan kan worden gewezen op het karak
ter van de Wet op de bejaardenoorden als lex specia-
lis ten opzichte van genoemde overige wetten, welke
wet bovendien op een later tijdstip dan de overige
wetten in werking is getreden. Dat enkele andere
provinciale besturen heel duidelijk ter zake hun ver
antwoordelijkheid hebben opgenomen moge blijken uit
de verordening van de provincie Noord-Holland.
Krachtens deze verordening hebben gedeputeerde staten
van deze provincie een dertigtal nadere regels vast
gesteld uitsluitend met betrekking tot de brandvei
ligheid in bejaardenoorden.
Ook in de jurisprudentie is geen verzet te vinden
tegen het opleggen van brandveiligheidseisen door
het provinciaal bestuur.
Een en ander betekent ook, dat in een aantal gevallen
voor het gemeentebestuur ten behoeve van het opleggen
van deze eisen de rechtsgrond ontbreekt. Te denken is
hierbij aan de gevallen waarin de bouwvoorschriften
geen soulaas bieden.
Ten slotte zijn wij van oordeel, dat ondanksde ver
antwoordelijkheden van de verschillende overheidsin
stanties de eigen verantwoordelijkheid ter zake van
de pensionhouder niet onvermeld mag blijven.