bijl. nr. 139 _15
de herdenking toen, dat U geen bezwaar maakte tegen deze
verplaatsing.
E. Bij de onthulling in 1952 van het bevrijdingsmonument
Judith, werd gewezen op de betekenis van dit beeld, de
vrijheidsstrijdster Judith als symbool van ieder die valt
als slachtoffer in de strijd tegen onrecht en verdrukking,
zoals o.a. tijdens de 2e Wereldoorlog alle slachtoffers
van geweld werd toen benadrukt.
Dat is ook de reden geweest voor het telkenjare juist daar
plaatsvinden van de dodenherdenking voor de hele burgerij
van Breda.
Vragen namens de t-VDA fraktie:
1. Is inderdaad geen toestemming vereist voor deze publieke
bijeenkomst, (b.v. op grond van de nieuwe Algemene Poli
tieverordening)
2. Is het geciteerde uit Uw brief in De Stem van 28 maart
(zie C hierboven) juist?
3. Wat zijn de overwegingen van het college geweest tot het
nemen van het onder A genoemde besluit en de zinsnede
onder C. genoemd?
4. Was Uw college bekend met de overwegingen welke het 4 mei
comité tot verplaatsing hebben doen besluiten?
5. Is Uw college bereid Uw beslissing opnieuw in overweging
te nemen o.a. op grond van de door mij in punt E. genoemde
feiten en argumenten?
6. Wilt U van Uw (eventuele gewijzigde) opvattingen kennis
geven aan het 4 mei-comité en de burgerij?
7. Is Uw college bereid overleg te plegen met het 4 mei
comité en andere organisaties uit het verzet over de mo
gelijkheid de dodenherdenking alsnog te verplaatsen naar
de Grote Markt?