bijl. nr. 139 -1 Vraag 4 Was Uw college bekend met de overwegingen welke het 4 mei-comité tot verplaatsing hebben doen besluiten? Antwoord 3 en 4 Het plaatselijke 4 mei herdenkingscomité en deelnemende groe peringen en personen zijn vorig jaar tot de conclusie geko men, dat de herdenking bij het monument in het Wilhelmina- park door de situering aldaar beter en waardiger is dan bij het monument op de Grote Markt. Nu betrokkenen op deze gronden van mening zijn, dat de her denking aldaar beter tot zijn recht komt, en aangezien te gen de plaats als zodanig geen bezwaren kunnen worden aange voerd, menen wij dat met die situering ingestemd moet worden Vraag 5: Is Uw college bereid Uw beslissing opnieuw in overweging te nemen, o.a. op grond van de door mij in punt E genoemde fei ten en argumenten? Antwoord Neen. Onzes inziens is van belang, dat de herdenking van hen die zijn gevallen in de strijd tegen onrecht en verdrukking, daar behoort te geschieden, waar de betrokkenen onder de alsdan geldende omstandigheden de optimale situering voor de bijeenkomst aanwezig achten. Wij menen dit standpunt mede te kunnen handhaven, aangezien het door U onder E gestelde, en dan met name in de laatste twee regels, onjuist is. Vanaf 1946 tot 1960 werd de her denking gehouden bij de Reepbrug, ondanks het feit, dat het monument op de Grote Markt in 1952 is opgericht. Van 1960 tot 1970 is het monument op de Grote Markt de plaats van herdenking geweest. Van 1970 tot 1975 werd in onze stad geen herdenking georganiseerd. In 1975 hebben een aantal groeperingen uit het Verzet weer het initiatief hiertoe ge nomen en het 4 mei herdenkingscomité gevormd. Sinds dat jaar berust de organisatie en de verantwoordelijkheid daar voor bij dat comité. Nu juist dit comité de herdenking in het Wilhelminapark wil organiseren, geeft het hierboven

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 688