bijl. nr. 139
-18-
gestelde onz.es inziens geen aanleiding met hun voornemen
niet in te stemmen.
Vraag 6:
Wilt U van Uw (eventuele gewijzigde) opvattingen kennis ge
ven aan het 4 mei herdenkingscomité en de burgerij?
Antwoord
Afschrift dezes zal aan het comité worden toegestuurd.
Vraag 7
Is Uw college bereid overleg te plegen met het 4 mei-comité
en andere organisaties uit het Verzet over de mogelijkheid
de Dodenherdenking alsnog te verplaatsen naar de Grote Markt?
Vraag 8:
Is Uw college bereid om over deze kwestie en de in de toe
komst te volgen gedragslijn, te overleggen met genoemd comi
té en organisaties indien dit jaar verplaatsing niet meer
mogeljk is?
Vraag 9:
Is het college met mij van mening, dat zij, als gekozen ver
tegenwoordiging van de Bredase burgers, wel degelijk een be
middelingsrol kan spelen in deze kwestie?
Antwoord 7, 8 en 9:
Indien door dergelijke organisaties daartoe de wens te kennen
wordt gegeven, zijn wij te allen tijde bereid over deze zaak
voor dit jaar en voor de toekomst overleg te voeren en/of
bemiddelend op te treden. Hierbij willen wij overigens aan
tekenen, dat het juist deze organisaties zijn geweest, die,
verenigd in het Herdenkingscomité, de beslissing tot ver
plaatsing naar het Wilhelminapark hebben genomen.
VRAAG (d.d. 13 maart 1979 gesteld ing. art. 40, 2e lid R.v.O.)
heren J.G. ten Wolde en J.B.v. Asseldonk
Zoals bekend heeft Uw college vorige maand een uitvoerig