bijlage nr. 143 -2- komen of dat misstanden aan de kaak gesteld moeten worden, het J.A.C. hiertoe activiteiten moet kunnen ontplooien doch dat daarbij geen uitgangspunt mag zijn dat het resul taat van die activiteiten wordt opgenomen in het taken pakket van het J.A.C. Uit de verslaglegging over de subsidieperiode 1974-1977 bleek, dat door het J.A.C. onvoldoende inhoud was gegeven aan de tweede functie. In het toenmalige beleidsplan voor de komende jaren echter werd door het J.A.C. zoveel nadruk gelegd op de tweede functie, dat de vrees bestond dat deze tweede functie zoveel aandacht zou gaan krijgen dat dit ten koste zou gaan van de eerste functie. Het J.A.C. gaf ook te kennen van mening te verschillen t.a.v. de waardering van de beide functies; naar de mening van het J.A.C. diende de eerste functie niet centraal te staan maar dienden beide functies van gelijk niveau te worden geacht. Vooral het hiervoor weergegeven verschil in opvatting met betrekking tot de functies van het J.A.C. deed Uw raad besluiten tot een voorlopige subsidiëring. Door Uw raad werd van belang geacht dat door het J.A.C. voldoende aandacht zou worden gegeven aan het nastreven van samenwerking met andere instellingen en groepen en aan het registreren van gegevens uit de hulpverlening. Met betrekking tot deze zaken werden door U subsidievoor waarden gesteld. Tot slot werd door Uw raad onderstreept dat coördinatie en begeleiding van vrijwilligers alsmede een goede admini stratie belangrijke voorwaarden zijn voor een instelling als het J.A.C. Gelet op de behoefte van het J.A.C. aan vakbekwame mede werkers en mede ten einde het J.A.C. in staat te stellen meer aandacht te besteden aan zaken als coördinatie,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 697